Dag 1: Van Darwin naar Kupang, 28 juni 2011
Het is zo’n 470 mijl naar Kupang, dus het doet er niet zo toe wanneer je precies vertrekt. De laatste dag van de oversteek timen we onze aankomst wel, zodat we bij daglicht aankomen in een, voor ons, nieuwe wereld.
Om 10 uur gaan we door de sluis van Cullen Bay Marina, gooien de boot nog eens helemaal vol met (tax free) diesel en we vertrekken. Er is weinig wind, dus het gaat aan een erg rustig gangetje op een vlakke zee.
Om 19u worden we gek van de klapperende zeilen want er is bijna geen wind. We halen de zeilen naar beneden, zetten de motor aan en laten hem de hele nacht spinnen. Voor de rest is het een warme en rustige nacht.
Dag 2: Van Darwin naar Kupang, 29 juni 2011
Om 10 uur vliegt het vliegtuig van de douane over. Of ik eens onze ‘port of registration’ kan spellen. In de voormiddag zien we nog dolfijnen en zeeslangen. Het vissen levert niks op en tegen de avond moet de motor weer aan omdat de voorspelde wind ons in de steek laat.
Ward en Flor houden een wacht van 20u tot 22u, zodat ik een wat slaap kan inhalen. Iets voor negen hoor ik Flor bijna van de trap vallen van vermoeidheid en in zijn bed kruipen. Ward volhardt. Hij vindt het leuk om ook een stukje van de nachtwacht te mogen doen.
Dag 3: Van Darwin naar Kupang, 30 juni 2011
Het zeilen gaat niet sneller dan vijf knopen. Weinig wind. We ‘vlinderen’: het grootzeil over bakboord, uitgeboomde genua over stuurboord. Het is nu al duidelijk dat we het niet in onze verhoopte drie dagen en drie nachten gaan halen. Er zal een dag en een nacht bijkomen.
Om 10 uur krijgen we een enthousiaste familie spotted bottelnose dolfijnen rond de boot. Altijd goed voor de sfeer aan boord, ze maken iedereen blij.
Een half uur later hebben we iets aan de vislijn. Een groot wild beest dat hoog uit het water springt. Niemand kan bij het binnenhalen uitmaken welke vis het precies is, maar het heeft een grote rugvin. Pas als we het beest vlak bij de boot hebben en het landen, zien we het: het is een haai! De eerste keer dat we een haai vissen. Na een kort gevecht krijg ik mijn aas uit de bek van de haai en laten we hem terug vrij. Het beest zwemt met krachtige gracieuze slagen weg.
Om 12u30, terwijl Haïke ligt te slapen, sta ik te koken, vliegt het vliegtuig van customs opnieuw over terwijl we op hetzelfde moment weer beet hebben. Ik probeer de vis binnen te halen voor de douane ons oproept om onze dagelijkse spellingsoefening van het nautisch alfabet te doen. Het is een yellowfin tonijn. Op het moment dat het aan boord gehesen is, roepen de customs op. Terwijl Sepke de spartelende vis vast houdt, en ik ‘A Small Nest’ en ‘Les Sables d’Olonne’ aan een razend tempo door de radio spel, gaat onze spoel met vislijn op de koop toe overboord. Het aasje blijft gelukkig aan de boot hangen en sleurt de spoel 300 meter verder achter de boot mee. Na de douane, snel de tonijn vermoorden, kop eraf, ingewanden eruit en laten leegbloeden op het achterdek, en dan lang sleuren aan een dunne lijn om die spoel van de vislijn terug binnen te krijgen. Dat alles afgewisseld met het roeren in de kookpotten en het afsmaken van een Chinees gerechtje.
Om 14u30 zijn we klaar met eten, heb ik de tonijn gefileerd, het bloed van het achterdek gespoeld en een zoutwaterdouche genomen met speciale zeep om de visgeur af te spoelen. Nog eens snel met een klein beetje zoet water afspoelen om helemaal fris een middagdutje te kunnen gaan doen. Voor ik in bed kruip, nog snel het aas opnieuw uitgooien. Misschien kunnen we een paar Indonesiërs blij maken met wat vis. Nog geen 30 seconden later, ik had de slaapkamer zelfs nog niet gehaald: ‘zzzzzzzz’. Opnieuw beet.
Een kloeffer van een barracuda. Vechtend en gevaarlijk happend met zijn bek vol scherpe tanden. Barracuda vs ‘man die zijn aasje terug wilt’: 0-1. De barracuda mag in ruil zijn leven houden, en ik moet mijn gelukkige winst compenseren door weer helemaal naar vis te stinken.
Ik heb cruisersvrienden die kunnen vissen zonder vuil te worden. Wiens handen nog steeds naar babylotion ruiken nadat ze zo’n beest gefileerd hebben. Het enige wat die vuil maken is de binnenkant van de ziploc zakjes waar ze hun filets indoen. Ik kan het niet. Elke keer hang ik vol. Zelfs bij het loshaken van het aas, ben ik al van vingertoppen tot ellebogen gemarineerd in vislucht. Na het fileren van een vis, is mijn hele lichaam gedrenkt in visaroma en kan je van mij visbouillon koken. Vissen vangen en fileren. Het is voor mij, ongewild, iets dierlijks, fysieks, een worsteling met vis, natuur en zijn lucht.
‘s Avonds eten we tartaar van verse tonijn met toastjes en sla. Topgerecht. Na het avondeten houden de kinderen de wacht. Ze maken me wakker als ze een vissersboot op aanvaringskoers hebben gezien.
Dag 4: van Darwin naar Kupang, 1 juli 2011
De nacht heeft iets magisch. Het is pikkedonker, geen maan, een spectaculaire sterrenhemel met vele strepen van vallende sterren. Het water is gitzwart en de boot trekt er een witte fosforescerende lijn door. De dolfijnen die in de boeggolf van de boot komen spelen maken het spektakel compleet. Ze schieten door het water als torpedo’s en laten hun eigen witte fosforescerende lijn achter zich. Ze schieten links en rechts rond de boot, passeren vlak onder me wanneer ik met open mond wat naar buiten hang om het allemaal nog beter te kunnen zien. Het is een schouwspel dat bijna een uur duurt. Mijn hart gaat meer dan eens sneller kloppen van de unieke sensatie. Er is niet veel wat ik ooit gezien heb, dat mooier was dan dit.
Vandaag bijten de vissen niet, dus ik blijf fris. Als middagmaal eten we tonijnfilets met gebakken patatjes en een slaatje. In de namiddag wordt zoals elke dag gestudeerd. Ward en Sepke doen Frans en Aardrijkskunde, Flor rekent, Haïke bestudeert de geschiedenis van Indonesië om het later aan ons te kunnen vertellen, en ik leer wat woordjes Bahasa Indonesian om ons straks een beetje verstaanbaar te kunnen maken.
Het is intussen duidelijk geworden dat we heel wat vaart moeten minderen om niet midden in de nacht in Kupang aan te komen. De gidsen waarschuwen voor onverlichte vissersboten, kano’s, visnetten, boeien, enzovoort.
Pannenkoeken als avondeten.
Dag 5: van Darwin naar Kupang, 2 juli 2011
Het is weer een donkere nacht, maar vanaf middernacht konden we de kust van Timor onderscheiden door een sterke gloed die achteraan het eiland ligt. Het moeten de lichten van Kupang zijn. Morgenochtend zijn we er. Als alles goed is komt ene Napa ons helpen met de papierwinkel hier.
We zijn allemaal licht nerveus en enthousiast dat er zich een nieuwe cultuur aandient. Vier dagen varen en de wereld is weer anders. Heerlijk.
Wat een heerlijke wereld toch waarin ik vanuit Gent aan jullie kan vragen in Kupang de beste groeten te doen aan Napa. Heerlijke vent. En Kupang is een andere wereld, dat zullen jullie zien. En horen. En ruiken.
BeantwoordenVerwijderenHet blijft me verbazen dat jullie nieuwsgierig blijven naar het overweldigend mooie van de grote wereld.
BeantwoordenVerwijderenNet toen ik deze blog begon te lezen en besefte dat jullie weer aan land zijn, was mijn kaarske opgebrand.
Dat kaarske doet het, alleszins voor mij! Telkens ik het zag flikkeren overdag of 's nachts dwaalden mijn gedachten rond in jullie small nest...
Nieuwsgierigheid Oma, dat is het inderdaad! Dat is wat ons allen vooruit brengt, ons nieuwe werelden toont, nieuwe ontdekkingen laat doen, verbetering brengt. Een betere eigenschap kan een mens zich niet wensen en hoe kun je beter nieuwsgierigheid aanleren dan door steeds maar weer samen op zoek te gaan naar nieuwe werelden. A Small Nest in A Big World!
BeantwoordenVerwijderenalsof je nòg beter schrijft op volle zee...heerlijk leesvoer.
BeantwoordenVerwijderenSelamat datang !
wanneer krijgen jullie kids grote vakantie? hebben ze daar ook geen recht op? een oudercontact aan de andere kant van de wereld is ook wel eens iets anders he!
BeantwoordenVerwijderengrtjs
Barbara en Bernard, wout en hanne