maandag 31 januari 2011

Oost Tasmanië

Tasmanië, het is me wat. Een geweldige boterham, één groot natuurpark met een unieke fauna en flora. 37 Procent van Tassie is natuurpark of werelderfgoed. De andere 63 procent is natuur en hier en daar een dorpje of een stadje. Het eiland ligt midden in de beruchte ‘Roaring Forties’, de windgordel tussen de 40ste en 50ste breedtegraad, zo genoemd door zeilers die slaag kregen van de harde westenwinden die hier waaien. Onze twee weken durende trip door Tasmanië hebben we opgesplitst in twee stukken. Oost Tasmanië en West Tasmanië. Elk een week. Het oosten is wat beschaafder en iets warmer, het westelijk deel is ‘wild’.

Maandag 24 januari – bevriezen in de bergen…

We beginnen onze trip door Tassie met een zoektocht naar extra dekens. We leren uit het lokale weerbericht dat het op sommige plaatsen ‘s nachts minder dan 10 graden wordt. Ons tentje heeft overdreven veel ventilatiegaten omdat het gemaakt is voor het warme Australische vasteland. En onze slaapzakken zijn ook niet opgewassen tegen de roaring forties die door ons tentje zullen blazen.  Hoewel het hier vol schapen loopt, is het niet evident om een betaalbaar en compact opplooibaar deken te vinden (de auto zit tot de nok volgeladen), maar we zijn blij met onze oogst. Twee grote dekens van twee meter op twee meter om over onze bedjes te trekken. Mooi. Laat die koude nu maar komen, denken we, en we rijden recht naar het gebergte van Ben Lomond, een natuurpark.

IMGP3667IMGP3693  IMGP3671

Skiën in Tasmanië? Het kan. Op Ben Lomond bijvoorbeeld.  In de zomer (nu, dus) is het natuurgebied compleet verlaten. We zetten onze tent op een gratis kampeerplaatsje, maken een groot vuur om onszelf en ons eten op te warmen. We leggen er ook stenen in, om nadien in onze tent te leggen en zo een warmtebron in de tent te hebben. 

Om drie uur ‘s nachts zijn we allen klaarwakker. Niemand beweegt. Het is koud. IJskoud. De slaapzakken zijn volgepropt met truien en handdoeken, we liggen onder onze nieuwe dekens, de stenen geven nog lichtjes wat warmte, maar we liggen alle vijf te rillen van de kou. Er waait een ijzige bergwind van minder dan vijf graden door ons tentje.

Dinsdag 25 januari – wild life & wild death

We zitten vroeg in onze auto, met de verwarming op 30 graden. Dat is onze temperatuur. We rijden een stuk verder de bergen in, naar de top van Ben Lomond. Machtige passage, stijl omhoog via ‘Jacob’s Ladder’. De 4x4 aandrijving van onze Outback komt ons goed van pas.  Het is een mooie dag. De zon schijnt, er waait een zacht briesje, en daar boven, bij de skipistes, is het 4 graden. Zomer in Tasmanië…

IMGP3721We beslissen om in de warme auto te blijven en naar Hobart te rijden.

 

We zien de bijzonder zeldzame Echidna (mierenegel) naast de weg wandelen, een eieren leggend zoogdier, net zoals  het vogelbekdier. Een egel die mieren eet en eieren legt, quoi.

 

IMGP3995Het is trouwens opvallend hoeveel ‘wild life’ je hier langs de weg ziet. En desgevallend ook veel dode dieren langs de kant van (of op) de weg. Elke vijfhonderd meter ligt er wel een dood konijn, wallaby, kangooroo, possum of Tasmaanse Duivel (foto links). Het wordt afgeraden om hier ‘s nachts te rijden omdat de dieren aangetrokken worden door je koplampen en plots voor de auto jumpen. De wegen zijn één lang dierenkerkhof. Maar er zijn er gelukkig meer dan genoeg.

IMGP3657 IMGP3660

Niet evident om in Hobart een camping te vinden die dicht bij het stadje is en bovendien nog eens betaalbaar is ook. We stranden in een camping in Seven Mile Beach, een twintig kilometer van Hobart.

Haïke gaat nog even joggen, loopt verloren en kan pas net voor het donker de camping terugvinden. Aarzelend gaan we een nieuwe nacht in, niet veel zin om weer koud te hebben tot op het bot, maar deze keer valt het wat beter mee. 8 graden…

Woensdag 26 januari – Sea Level

IMGP3789 IMGP3796

Het was een hartelijk weerzien met Sea Level. Jim & Kent zijn met hun twee kinderen, Samar en Evan, helemaal tot Tasmanië gezeild. Enfin, het laatste stuk werd gemotord omdat hun spinnaker en hun grootzeil in reepjes gescheurd waren. En ze hadden dan nog een rustige oversteek van de Bass Straight gehad. We trekken twee dagen samen op, ditmaal niet in boten, maar in auto’s.

We maken een prachtige tour rond het Tasman Peninsula, ten noordoosten van Hobart. We gaan fruit plukken in een fruitfarm in Sorell (aardbeien, blackberries, blueberries, boysenberries, kersen en nectarines). Tijdens het plukken werd meteen ook flink gegeten…  Vervolgens naar Eagle Hawk Neck, Blow Hole, dorpje Doo Town, naar het strand Roaring Beach, Waterfall Bay, Tessalated pavement, … Prachtige dagtocht.

En dan kruipen we terug de tent in, opnieuw een ijskoude nacht tegemoet…

Donderdag 27 januari – MONA !

IMGP3850 IMGP3885

En dan zien we iets wat we nooit in Tasmanië zouden verwachten. Het meest unieke, spectaculaire, verbluffende en oogstrelende museum voor oude en hedendaagse kunst dat we ooit gezien hebben. Uniek! Hiervoor alleen zou je naar Tasmanië komen!

Het “Mona” (The Museum of Old and New Art), ligt in de Moorilla wijngaard en is eigendom van de Tasmaanse excentriekeling David Walsch. Hij vergaarde zijn fortuin met gokspelen (vond één of ander goksysteem uit), en kocht met dat geld zijn impressionante kunstverzameling bijeen. Daar bovenop renoveerde hij het Mona museum voor 75 miljoen dollar. Toen we het bezochten was het net de eerste week terug open. Drie uur lang liepen we vol bewondering in dat fantastisch museum rond, met een I-phone als gids (geen bordje tegen de muur daar) en met gps-technologie wordt alles op het schermpje getoverd wat je maar wilt weten. Fantastische kunstwerken, waaronder ook Belgische kunstwerken van Jan Fabre, Wim Delvoye (Cloaca!) en Berlinde De Bruyckere! 

En dat allemaal gratis !

Na het museumbezoek bleven we nog plakken op het domein en konden we uitgebreid de wijnen en het bier proeven die er gebrouwd worden. Uitschieter was het witbiertje Hefeweizen van Moo Brew.

We dachten eens een uurtje naar het museum te gaan. We zijn er een hele dag blijven hangen. Formidabel.

De dag werd geweldig leuk afgesloten met een dinertje op de Sea Level. Wat was het heerlijk om terug op een boot te zitten. Plots realiseren hoeveel je de beweging van het water mist en constant weet van waar de wind waait… Het deed pijn om terug naar die tent te moeten keren. Er knapte iets in m’n hoofd. We werden nog eens bestraft met een vreselijk koud nachtje. Kouder dan de vorige. Hoe lang nog? ;-)

Vrijdag 28 januari – buren zonder hersens

IMGP3898   IMGP3951 IMGP3904 IMGP3900

We breken de tent op en verkassen naar het natuurpark van Freycinet, een paar uur rijden naar het noorden. We zetten die klotetent op een wondermooi plaatsje aan een baai met zwarte zwanen. We steken een vuur aan, eten barbecue en houden onze behoefte zo lang mogelijk in omdat de wc weer zo’n gat in de grond is. ‘s Nachts is het niet alleen de koude die ons wakker houdt. De buren, van het type moordlustige en apathische houthakkers zonder hersenen noch tanden, laten de hele nacht de muziek luid staan. Zelfs zonder tanden krijgen ze een berg bier open. We liggen op een bijzonder afgezonderd plaatsje, zonder gsm bereik en er staan enkel nog twee andere tentjes. Niemand durft voor de tweede keer te vragen of het zachter mag, omdat ze telkens luider en agressiever werden. Om vijf uur in de ochtend komt de politie het verlaten kampeerplaatsje opgereden en maakt een einde aan het feestje, zodat we de rest van de nacht in stilte konden genieten van de koude. Hoeveel geluk kan een mens hebben. Gatver zeg.

Zaterdag 29 januari – run!

We stonden bijzonder fris op, maar dat had alleen met de temperatuur te maken, en reden het natuurpark in. Machtig mooi. Haïke en de kinderen maken een prachtige wandeling naar de Wine Glass Bay lookout,  een andere wandeling doe ik wel mee, naar Sleepy beach en tenslotte gaan we zwemmen (ijsberen) in Richardson Beach.

IMGP3930 IMGP3980

Prachtig parkbezoek. Toen we terug naar ons kampeerplaatsje reden, zonk de moed ons zowat in de schoenen toen we zagen dat de buren aan een tweede berg bier begonnen waren en de muziek opnieuw uit hun Ute knalde. Opnieuw knapte er iets in mijn hoofd. Wat nadien volgde was een stuk leven in fast forward. Om zes uur beslisten we om op te kramen, in te pakken, een ‘self catering cottage’ te vinden met een televisie en een warme nacht te hebben. Om half acht zaten we in onze eigen 'cottage’, vijftig kilometer verderop, en zagen we op onze eigen televisie Kim Clijsters (Ozzie Kim, heet ze hier) het terrein van de Melbourne Open opstappen. We zagen een heerlijke match en we hadden een zalig warme en rustige nacht in een groot bed. Het was dat of een moord. Hèhè.

Zondag 30 januari – screeming of the lambs

Het deed fysiek pijn om onze cottage te moeten verlaten. Elke vezel in ons lijf protesteerde. Maar de realiteit is, dat elke avond in zo’n cottage slapen simpelweg te duur is. Kou lijden in een tent in Tasmanië: dat is ons lot.

 IMGP4009 We rijden door de Tasmaanse Midlands naar onze volgende stop, het National Park van Lake Saint Claire. Schitterende vergezichten tijdens onze rit. Machtige landschappen, zonder bomen, met bomen, met afgezaagde bomen, zonder afgezaagde bomen… Schapen met wol en schapen zonder wol. Af en toe wol zonder schapen.

In onze auto hebben we een knopje en als je erop duwt kan je de buitentemperatuur zien. De sfeer was opperbest want toen we erop duwden, op 100 kilometer van onze bestemming, gaf het 20°C aan.

Honderd kilometer verder, op onze bestemming, gaf het nog 6 graden aan. Het waaide hard en regende pijpenstelen. Buiten één andere caravan was hier geen gek te bespeuren die in kamperen geïnteresseerd was. Wellicht was het één van de mooiste kampeerplaatsjes van Tasmanië, maar deze omstandigheden waren van het goeie teveel. Het was bovendien nog namiddag, zeg!

We beslissen verder te rijden en zien het landschap veranderen. We rijden uit het regenwoud een maanlandschap binnen. Kopermijnen hebben hier het hele landschap veranderd. Een bijzonder decor. Indrukwekkende zichten. Wat later rijden we het oude mijnstadje Queenstown binnen. Wat een opmerkelijk aanzicht in dit gure weer. Elk huis op zich zou de perfectie locatie kunnen zijn voor waar Clarice Sterling in Silence of the Lambs aanbelt bij die mottenkweker.

We stoppen even in de ‘Thirsty Camel’ bottleshop om de weg naar de camping te vragen. En of hij van die heerlijke Moo Brew heeft, die Hefeweizen. Die vent keek naar mij alsof ik een jeanet was. “No. We don’t like that fancy shit over here. We love our VB and our Boag over here. We’re miners.”. Zo, dat was wel duidelijk. Hij had de kop van een crimineel die een ongelukkige eens met een houweel een bloederig lesje had geleerd. Zo zien alle mannen er hier trouwens uit, bij nader inzien.

De camping in Queenstown is een lap grond, midden in de achterbuurt van Queenstown, met kiezelstenen op de grond en afgezet met roestige golfplaten. Precies hoe een decorontwerper een camping in een doods mijnstadje zou voorstellen. Of de snelste manier om als toerist aan tetanus of een depressie te sterven. De campinguitbaatster hebben ze hier de voorbije twee dagen al niet meer gezien.

Zo, we zitten intussen in het westelijk deel van Tasmanië. Later meer…

 

Links:

MONA: http://mona.net.au/

Knappe foto van Jacob’s Ladder: http://www.yktravelphoto.com/pi/106/jacobs-ladder-ben-lomond-national-park-tasmania-australia

 

 

Foto’s:

maandag 24 januari 2011

Oversteek naar Tasmanië

Om 5u ‘s morgens staan we op, lichtjes onderkoeld. ‘s Nachts wordt het erg fris (15 graden of zo) en we zijn aan zo’n temperaturen helemaal niet meer gewoon. We staan op een gratis campingplaatsje 85 kilometer ten noorden van Melbourne. Het duurt een uur om de tent op te kramen en anderhalf uur om naar de ferry te rijden.

Nadat Quarantaine al onze groenten en fruit hadden afgenomen, mochten we op de ferry. We hadden gehoopt om die te mogen opeten aan boord, maar dat was dus niet zo. Met zo’n ferry duurt de overtocht naar Devonport in Tasmanië 11 uur. Ik heb een paar keer bij het naar buiten kijken gedacht: gelukkig dat we dit niet met A Small Nest doen. Koud, guur, striemende wind en onstuimige zee. De Bass Straight heeft al menig doorwinterde zeiler aan het wenen gebracht.

Op de ferry is zowat alles aanwezig om zo’n overtocht snel te laten passeren. Cinema, live muziek, casino, kinderactiviteiten, overal televisies op verschillende kanalen, een quiz over Tasmanië, een toeristische dienst over Tasmanië, enzovoort, enzovoort…

Omdat we pas ‘s avonds aankwamen in Devonport, hadden we beslist om eens ‘luxueus’ te doen en een ‘family cabin’ op een camping te boeken. Een huisje, zeg maar, om niet in het donker te moeten toekomen en de tent nog op te moeten zetten. 80 dollar all in: allez vooruit, voor een nacht kan dat wel. De man van de receptie was de vriendelijkheid zelve. ‘Ha! Are you the family who reserved the cabin, mate?’ Yep. ‘You’ll love it, mate!’, zei hij lachend door zijn mond met 1 tand.

Toen we tot achteraan de camping reden en onze ‘family cabin’ zagen, zijn Haïke en ik in de slappe lach geschoten. Een aftandse caravan, wellicht één van de eerste ooit gemaakt, met een houten barakje tegen getimmerd. Binnenin vier stapelbedjes en één dubbel bed. Nu, ja, dubbel bed. we pasten maar net naast elkaar en ik lag erin vanaf mijn hoofd tot mijn knieën. De rest bengelde boven de grond…

Lang hebben we ons niet in onze ‘luxe’ kunnen wentelen. We waren doodmoe en kropen vroeg onder de wol (en het stof). Middernacht werden we gewekt door de harde regen die een hels lawaai maakte op het dak van de caravan. Er was een storm losgebroken. Gierende wind, moker-slagregen, de hele caravan bewoog ervan. Door ons raampje zagen we zaklampen druk bezig rond de tentjes naast ons. Ze werden platgedrukt door de wind en de regen.

Wij zaten droog en warm in ons krot. Nooit gedacht dat we zo blij zouden geworden zijn met onze ‘luxe’.

Vandaag trekken we de Tasmaanse bergen in. We gaan er ‘wild’ kamperen. Tenminste als we een min of meer beschut plaatsje kunnen vinden. En we stoppen eerst nog in een campingwinkel. Om wat extra dekens of slaapzakken te kopen. De vrouw van camping zegt dat het een a-typisch jaar is, en dat het meestal veel warmer is en niet zoveel regent. La Nina zet het weer dit jaar hier down under goed op zijn kop.

zondag 23 januari 2011

Foto’s

De foto’s van The Blue Mountains en het farmbezoek in Capertee Valley staan online:

The Blue Mountains

Capertee Valley, een memorabel farmbezoek

Van Sydney naar Eden en Melbourne

Na onze avonturen in de Blue Mountains en de farm in Capertee Valley, waren we er klaar voor om op een grote rondrit te vertrekken. Jeremy, de vlieginstructeur, leende ons nog zijn dakkoffer zodat we genoeg materiaal voor anderhalve maand kamperen met ons vijven konden meenemen.

Eerste stop: de immigratiedienst in Sydney. Over twee weken verstrijken onze visa’s en ze moesten dus verlengd worden tot eind juli 2011. Allemaal geen probleem als je kan bewijzen dat je over genoeg middelen beschikt (geld om hier te spenderen) en als je een dikke fee betaalt. 255 dollar per persoon. Het doet nog pijn als ik eraan denk. Maar goed, we zijn hier netjes legaal tot als we hier moeten vertrekken.

En dan vertrokken we richting zuiden. De tour die we in anderhalve maand willen doen is: Melbourne, Tasmanië (het eiland ten zuiden van Australië), Adelaide, Flinders, Coober Pedy, Broken Hill en dan helemaal terug naar Sydney. Daar verkopen we onze Subaru Outback en wisselen we de tent opnieuw voor de luxe van ons Nest om helemaal naar Darwin te varen in het noorden van Australië.

De afstanden zijn hier enorm. Australië is het zesde grootste land ter wereld, het is het grootste eiland ter wereld en het is het enige eiland dat bovendien een continent is.  En het is wild. Wellicht heeft Australië de gevaarlijkste natuur ter wereld. De tien meest giftige slangen ter wereld zijn alle tien Australische slangen. De dieren die hier leven zijn van de dodelijkste ter wereld: de ‘funnel-web-spider’ (een spin die rond Sydney te vinden is en graag in je schoenen kruipt), de ‘box jellyfish’ (een kwal met zoveel gif in de tentakels dat ze een bus vol mensen kan uitmoorden), de ‘blue-ringed octopus’ (na een beet val je in slaap om dan te stikken door spierverlamming), de ‘coneshell’ (bijzonder mooie schelp die giftige pijlen afvuurt), de stonefish (vis die op een steen lijkt en waar je makkelijk op stapt om daarna dood te vallen), drie voor de mens gevaarlijke haaiensoorten (witte haai, bullshark en tigershark) en bijzonder gevaarlijk is ook de zoutwaterkrokodil (enorm snel en zot van mensenvlees). Voor de rest krioelt het hier van de insecten met bijzonder venijnige beten. Als je rustig in de natuur op een stoeltje zit rond te kijken, weet je niet wat je ziet. Gigantische mieren (tien keer groter dan de mieren in Europa), enorme libellen, bijen of wespen (bijna zo groot als een klein vogeltje) . 80 procent van alle fauna en flora komt nergens anders voor. Voor de rest is het op sommige plaatsen zo warm dat je gaar gekookt wordt voor je er erg in hebt. Men zegt dat enkel Antartica een extremer en vijandiger klimaat heeft.  Persoonlijk vind ik de randen van hun zwembaden ook gevaarlijk, maar daarin zijn ze niet uniek.

Geweldig land dus om even avontuurlijk in rond te trekken en genoeg gevaren te ontmoeten om ‘onze blog’ wat levendig te houden.

Gelukkig deed de naam van onze eerste stop niks gevaarlijks vermoeden. Eden. Een halve dag rijden van Sydney (met de boot zou dat meer dan 48 uur varen geweest zijn). We slapen er boven een pub in een grote familiekamer voor weinig geld. Niets opmerkelijks tenzij het berichtje van Mike uit Sydney die ons wist te vertellen dat vrienden van hem in die pub eens een massale vechtpartij hebben meegemaakt.

‘s Anderendaags rijden we meteen verder door tot net voor Melbourne, waar we een idyllisch mooi kampeerplaatsje vinden. Gratis nog wel. De kinderen hebben een geweldige tijd. Twee dagen lang houden ze het kampvuur aan de gang, zwemmen ze in een ijskoud beekje en lopen ze als rambo’s rond in het bos. De meest avontuurlijke uitdaging voor ons was er naar het toilet gaan. Nu ja, toilet. Een houten hutje met een gat boven een diepe put… Wellicht heb ik er het wereldrecord adem inhouden verbroken, maar er was geen deurwaarder bij.

 

Ziezo, we zijn weer bij met ‘onze blog’. Vandaag nemen we de ferry van Melbourne naar Tasmanië. Wordt vervolgd…

zaterdag 22 januari 2011

Capertee Valley, een memorabel farmbezoek

“Yeah, mate! You should come and visit my parents’ farm, mate!”

Simon, onze zeilbuddy van de Woolloomooloo moest het geen twee keer zeggen. Na onze campingtrip in de Blue Mountains reden we richting Hunter Valley en dan naar Capertee Valley. Zelfs voor Australiërs een redelijk onbekende vallei, maar wat een ontdekking was dat, zeg!

Een adres om in de gps in te voeren, hadden ze er niet, een wegbeschrijving wel. Voorbij Cullen Bullen moesten we ergens rechtsaf. En dan dat stoffig wegje volgen voor 22,5 kilometer. “Vergeet je dagteller niet op nul te zetten als je rechtsaf gaat, anders vind je het nooit, mate.”

Toen we de oprit vonden, beseften we plots dat we al een paar kilometers naast die ranch moeten gereden hebben.  ‘Groot’ in Australië, is tien keer groter dan ‘groot’ elders.

Het is een hartelijk weerzien met John en Mary, de ouders van Simon.  ‘Doe even schoenen aan, want er zitten nogal wat slangen rond het huis’, is bijna het eerste wat ze zeggen. Het is wellicht een jaar geleden dat we laatst gesloten schoenen droegen.

Na een half uurtje babbelen zitten onze kinderen met Emil, het zoontje van Simon, op een quadbike met versnellingen, en vraagt de vader van Simon langs zijn neus weg of ik geen zin heb om een toertje te gaan vliegen. Ja, zeg!

Het was een paar kilometer rijden over een 4x4 track naar een ander deel van de farm waar we de ‘airstrip’ vonden. Daar stond in een schuur John’s motorglider. Een zweefvliegtuig met motor.  Een Pipistrel, voor de kenners.

Tien minuutjes later hobbelden we over het gras van de landingsbaan en vlogen we de lucht in. Capertee Valley was nog mooier vanuit de lucht. John toonde me het vee van de buurman, een paar andere farms, we vlogen rond een berg, en zei plots: ‘kijk daar is onze andere farm’.  Ik vroeg me af of er een grens op ‘van de ene in de andere verbazing vallen’  bestaat. Als dat zo is, zat ik er dicht bij.

Op onze terugweg zette John zijn motor uit en gleden we geluidloos over de groene vallei terug naar zijn landingsbaan. ‘Ik ben zwaar verslaafd aan het zweefvliegen’, bekende John. Man, man, man, wat kon ik hem begrijpen. Ik vrees dat ik gebeten werd door een nieuwe passie… Er zijn nog dromen voor na de reis…

Na het landen nam John ook Haïke mee de lucht in. Die heeft het nu ook zitten.

We reden een uurtje later terug naar het gastenhuis (het grootste van de vier op de farm), waar intussen nog een familie vrienden met hun twee schattige kindjes was toegekomen.  Het is snel een gezellige bende en het bier (Bluetongue) vloeit rijkelijk.

“Morgen verwachten we nog wat volk. Een Portugees koppel en ook nog een Australische vriend. Die vliegt hierheen, van Sydney”, zei Simon toen hij in zijn Holden Ute sprong, ons slaapwel wenste en naar het huis van zijn ouders reed, op de berg.

‘s Anderendaags om 11 uur stonden we op die airstrip te bakken in de volle zon.  De eenmotorige Piper scheerde over onze hoofden om eerst even de landingsbaan te checken (een ‘flyby’ werd uitgelegd) en zette het vliegtuig op de grond. Daar was Jeremy. “Hebben de kids geen zin om even mee te vliegen?”.

Het deed toch wat vreemd toen Haïke en ik het vliegtuigje met onze drie kinderen erin en een wildvreemde zagen wegvliegen. Een half uurtje later waren ze terug. “We hebben zelf mogen vliegen!”.

“Your son is a natural, mate! You should send him to flying school, mate!”, wist Jeremy, die zelf vlieginstructeur is, ons te verzekeren.

De rest van de dag werd er gezwommen in de beek, reden de kinderen rond op de quadbike, ontdekten we de andere farm (een oude mijnsite en olieraffinaderij), hoorde ik geweldige conversaties als “do you prefer to skin a rabbit or a roo, mate?”, werden we allemaal dikke vrienden, hadden we een formidabele barbecue aan een gezellige feestdis, gingen we jagen op konijnen, reden we een jeep vast in de modder en schoten we bijna, per ongeluk, een kangooroo.

We gingen eens op bezoek op een farm. Het heeft ons leven veranderd.

vrijdag 21 januari 2011

The Blue Mountains

Het is opmerkelijk hoe relatief kilometers worden als je een boot voor een auto inwisselt. Vroeger waren wij euforisch als we op 24 uur tijd 360 kilometer met de boot konden afleggen. Nu doen we dat in een namiddag in een auto met airco. ‘Reizen met de vingers in de neus’, heet dat.

Op een namiddagje reden we dus van Cammeray naar de Blue Mountains.  Australië is immens groot en er is enorm veel plaats, dus we beslissen om ‘avontuurlijk’ te gaan kamperen. Als je avontuurlijk kampeert vermijd je de betaal-campings, en ga je in de bush, waar je wel je tent mag zetten maar geen faciliteiten zijn. Elke avond we dat doen, sparen we grofweg 80 dollar uit.

De eerste keer dat onze tent uit de verpakking kwam, was op de gratis campingspot  in Megalong Creek.

Anderhalf uur later waren we geïnstalleerd en konden we onze eigen nieuwe tent ontdekken. Een dubbele luchtmatras voor de ouders, drie veldbedjes voor de kinderen. Vijf slaapzakken, vijf zeteltjes en een tafeltje. Ons huis voor twee maand. Heerlijk.

Het is anders dan op de boot. Met ons gevijven opeens krap samen in dezelfde ruimte, met een dunne scheiding tussen de ouders en de kinderen.  De oppervlakte van de tent is zowat één derde van de boot. Plots missen we onze drie kamers, ons toilet, onze douche, ons beperkt zoet water, ons vast gasvuur met drie fornuizen, onze twee tafels, onze elektriciteit, onze zonnepanelen en onze heerlijke bedjes.

Toen we voor het eerst van ons huis naar de boot verhuisden, dachten we dat we veel zouden missen. Privacy vooral. Nu dat we van onze boot naar een tent verhuizen denken we ook dat we veel zullen missen. Weeral privacy vooral. Wellicht is een mens vooral bekommerd om het hebben van privacy of eigen ruimte. Dingen veranderen in een mensenleven als hij/zij de beschikbare ruimte moet delen met anderen die geen stuk van zichzelf zijn. Anderhalf jaar samen leven op ons klein nest, heeft ons geleerd om elkaars ruimte enorm te respecteren, maar ook te delen, en ook een groot stuk van elkaar te zijn.

Een ochtend later weten we dat we een stukje van meer elkaar geworden zijn. Nog eens bevestigd dat we voor de rest van ons leven elkaar zullen missen als we niet dicht bij elkaar zijn. Althans, ik heb het gevoel dat ik dit gevoel voor de rest van mijn leven zal missen als het er niet meer zou zijn…

Oei, we wijken af. Blue Mountains. We zijn er dus gaan kamperen aan een riviertje. We hebben er een bijzonder leuke barbecue gehouden, hebben naakt gezwommen en ons uitgebreid gewassen in het ijskoude riviertje naast onze tent en erna onze afwas gedaan in het riviertje.

‘s Nachts liepen er beesten rond onze tent. Ze klonken als beren of monsters, wellicht waren het possums wallabies of kangoeroes.  No worries.

Ja, voorheen hebben we het veel gedaan, dat kamperen. Braafjes in het zuiden van Frankrijk. Een beetje teveel want we waren het na een tijdje beu om nog in het stof te leven of in een tent te kruipen. Maar het is terug, dat gevoel met de natuur. Nu eens niet op zee maar in de outback. Yeah! We want more!

 

PS: geen overstromingen in de Blue Mountains.

dinsdag 11 januari 2011

Land

Het is zover. Morgen laten we ons gezellig nest achter en ruilen we de boot voor een auto en een tent. De komende twee maanden gaan we zoveel mogelijk proberen te zien van het uitgestrekte Australische land. Het doet heel vreemd aan om de boot achter te moeten laten. Het voorbije anderhalf jaar hebben elke nacht op onze boot geslapen, uitgezonderd eens in de Galapagoseilanden, en het zal heel vreemd doen om ze aan een boei te laten hangen en achter te laten.

Nu zeker, omdat je overspoeld wordt door de apocalyptische beelden in Queensland, en je eerder op een boot zou willen blijven dan in een tentje.  Hopelijk worden de overstromingen niet veel erger meer (er is gisteren een volledig dorp weggespoeld en in Brisbane zijn er intussen meer dan 6 doden en 70 vermisten), en komt de ellende niet verder naar het zuiden. We dachten dat we sinds lang eens niet elke dag naar het weerbericht zouden moeten kijken, maar dat blijft nog wel even zo.

Morgen trekken we naar de Blue Mountains. We gaan er een paar dagen onze tent en veldbedjes uittesten. We hebben vandaag ontdekt dat we niet alles in de koffer krijgen en daarom gaan we in eerste instantie maar voor een goeie week weg om ons wat te organiseren en ‘in te kamperen’. Daarna komen we terug naar Sydney en hopen we een dakkoffer op Ebay op de kop getikt te hebben om vanaf dan een grote en langdurige tocht te maken en in het stof, op de grond, te leven in zuidelijk Australië.

Met Flor gaat alles goed. De wonde geneest goed en we houden goed in de gaten dat er geen infecties ontstaan. Zelf heeft hij er helemaal geen last meer van.

Vanaf begin maart keren we terug naar de boot en beginnen we aan onze terugreis naar België. Het staat nog open hoe. We hebben er al veel over gepraat met compagnons en over elke keuze valt bijzonder veel te zeggen. Er zijn eigenlijk drie opties.

A. We varen via Indonesië en Thailand door de Golf van Aden naar de Rode Zee. Vervolgens via het Suezkanaal naar de Middellandse zee en zo verder naar huis. Een klassieke route, ware het niet dat die nu verstoord wordt door de Somalische piraten in de Golf van Aden. Een dag of vijf vaar je door risicogebied.

B. We varen via Indonesië richting Zuid Afrika. Vervolgens ronden we de kaap en varen dan terug naar de Caraïben (het noordelijke deel nu) naar de Azoren en dan terug naar huis. De veilige route. Maar het is een ellendig lang stuk zeilen. Eigenlijk is dat bijna anderhalve keer de wereld rondvaren. Grote moeilijkheid in deze is het stuk tussen Madagascar en Zuid Afrika. Dat staat bekend als één van de zwaarste zeeën, met gigantische golven en stormen, die onvoorspelbaar zijn. Groot voordeel is dat we op bezoek kunnen bij Ilse, Haïkes zus.

C. We varen hier nog een jaar rond in Australië en omstreken, verkopen hier de boot en vliegen terug naar huis. Zekerheid en wellicht het meest verstandige, maar weinig romantiek en avontuur.

De Poll is bij deze geopend. Hiernaast in het rechter vak. We zijn benieuwd naar wat jullie ervan denken, maar we beloven voorlopig wel niet dat we gaan luisteren ;-).

zaterdag 8 januari 2011

Bloed en tranen. De val van Flor.

‘Of zouden we toch naar een ziekenhuis rijden?’, vroeg ik vertwijfeld aan Haïke. Flor had opnieuw een schreeuw geslaakt die door merg en been ging. Haïke stond daar, aan de tafel van onze boot, met steriele handschoenen aan en hield chirurgische naald en draad vast. Het bloed van Flor druppelde op m’n schoot. Er zat nu 1 hechting in de gapende wonde van zijn hoofd. Ons hart brak.

Zaterdagnamiddag waren we uitgenodigd bij Mads en Elin die bij Kings Cross in Sydney een luxeappartement te leen gekregen hebben. Wij met ons vijven welgezind onze ‘nieuwe’ auto in en daarheen. Als je gedurende anderhalf jaar niet met de wagen gereden hebt, went het links rijden snel. Het moeilijkste is nog zonder GPS de weg vinden in Sydney. Maar het lukte wonderwel en een half uurtje later reden we zonder missen tot in de garage van het flatgebouw. Een hartelijk weerzien met de Go Beyond was het.  Gezellig bijpraten en plannen maken over welke terugtocht richting Europa. Het was ook prachtig weer, dus konden we gebruik maken van het zwembad, de sauna en de jacuzzi die ter beschikking stonden van Mads en Elin.

Toen we lichtjes verfrommeld waren van het zwemmen gingen we met z’n allen in de jacuzzi. Ward en Flor bleven nog wat stoeien in het zwembad. En toen stond de wereld even stil. Een gruwelijke gil en geschreeuw.

Flor is uitgegleden, vlak voor zijn sprong in het zwembad. Hij is keihard met zijn hoofd op de rand van het zwembad gebotst voor hij het water ingevallen is. We waren er heel snel bij. Het water rond hem was al rood gekleurd van het bloed. Hij schreeuwde van de pijn. We hielpen hem uit het water en droegen hem naar de douche, om de schade te kunnen opmeten. Een spoor van bloed lag achter ons op de grond.

Het was een gapende wonde van 5 centimeter op zijn achterhoofd. Haïke, die dokter is, zag het meteen: dat moet gehecht worden. We moesten naar het ziekenhuis. Flor was niet buiten bewustzijn geweest. Hij sprak van wat tintelingen net na de val, maar voor de rest leek alles normaal in zijn gedrag.

Nog een geluk dat we net die auto hebben. We laten Sepke en Ward bij Mads en Elin en racen door Sydney naar het ziekenhuis. We rijden de emergency binnen en krijgen daar te horen dat ze Flor niet kunnen helpen. Het is een volwassenen ziekenhuis, hier doen ze geen kinderen. We moeten naar een ander ziekenhuis, een paar kilometer verder in de stad. Ze kunnen wel eens een kijkje nemen of het moest gehecht worden, maar dat zou natuurlijk geld kosten, en het was wel duidelijk dat het moest gehecht worden. Wij terug de auto in, vloekend, met een slechte fotokopie waarop de weg onduidelijk was aangegeven met een fluostift. Bij het eerste kruispunt was het al niet meer duidelijk. Merde.

Toen namen we de beslissing om terug naar de boot te rijden en het zelf te hechten. Haïke had daar toch al het nodige materiaal voor aan boord. Bovendien lagen de verzekeringspapieren en het paspoort van Flor ook nog aan boord. Het zelf doen leek ons het snelste en makkelijkste. Sukkelen om de weg te vinden naar dat kinderziekenhuis om daar nog eens tegen een administratieve muur te lopen (zo is dat hier in Australië), daar hadden we geen zin in.

Twintig minuten later lag Flor op onze eettafel in de boot. We knipten zijn haar weg, Haïke maakte alles steriel, legde haar materiaal klaar en spoot Flor in met verdoving. Het manneke gilde van de pijn. Vier hechtingen later zei hij: ‘nooit meer’. Wij ook.

We zijn trots op Flor, hoe hij de pijn verbeten heeft en zich flink wist te houden. En ik ben trots op Haike hoe ze in zo’n moeilijke omstandigheden het hoofd toch nog koel wist te houden en haar eigen zoontje vier hechtingen door zijn hoofdje joeg.  Straf. Heel straf.

IMGP3039IMGP3038

donderdag 6 januari 2011

Sydney, begin 2011, met eindelijk wat tekst…

Het is een bijzonder prettig eindejaar en begin van het nieuwe jaar geweest. Veel fijne momenten gedeeld met onze zeilbuddies van Sea Level, Woolloomooloo, Quartermoon, Tangaroa en Fine Gold.

Kerstavond en Kerstmis

Het Kerstfeest was heel warm (letterlijk en figuurlijk), zeilvrienden onder elkaar in de erg gastvrije marina van Cammeray. Eén grote happy family van wereldzeilers dat op Kerstdag gewoon verder gezet werd rond een barbecue in het park. Het was zo’n hartelijke bijeenkomst dat iedereen zo een beetje het gemis van zijn vrienden en familie in deze periode wat kon vergeten.

Boxing Day

Tweede Kerstdag is een groot evenement in Sydney. Dan vertrekken jaarlijks een kleine honderd boten in de Sydney-Hobart race, richting Tasmanië. Iedereen die een bootje heeft trekt ermee de haven in om het gebeuren te aanschouwen. Hectisch is een eufemisme voor wat er dan op het water plaatsvindt. Duizenden bootjes vlak naast elkaar, in het zog van die racezeiljachten. Het was machtig om mee te maken. We mochten mee met de Sea Level (erg snelle catamaran), dus konden we het spektakel vanop de eerste rij zonder stress meemaken. Memorabel hoe we naast de koploper, Wild Oats, tussen de Heads naar buiten voeren. De Wild Oats zou het pak blijven aanvoeren tot in Hobart, waar ze drie dagen later aankwam.

Pittwater

Wat doet een zeiler met een boot tussen Kerst en Nieuw in Sydney. Die gaat naar Pittwater. Een grote baai 20 mijl ten noorden van Sydney. Het goeie was dat er een stevige zuidwester voorspeld was, zodat de zondagszeilers in Sydney bleven en de drukte daar wat gemilderd werd. Drie dagen spelen met de Moo en het geleende speelgoed om erachter te hangen van de Quartermoon (een kneeboard, een wakeboard en een donut). Afgewisseld met surfen en bodyboarden op het machtige Palm Beach strand. Het leek wel of we op vakantie waren.

Eindejaarsavond

En dan is het kwestie van op tijd terug te geraken in Sydney om een plaatsje te bemachtigen om het meest indrukwekkende vuurwerk ter wereld te kunnen zien. En als je denkt dat je qua drukte op het water tijdens de Sydney Hobartrace alles gezien had, dan werd je bij deze nog eens extra verrast. Het is mogelijk om nóg meer boten op het water te krijgen! En laat ze dan nog eens allemaal ankeren! Wat een feest. We slaagden erin om een uitstekend plaatsje te bemachtigen. Onze gasten waren Simon van de Woolloomooloo met zijn vriendin Eva (of ex-vriendin, we zijn het niet zeker en het is niet zo heel duidelijk, maar het doet er niet toe want ze komen goed overeen) en hun zoontje Emil; en Sammy en Mike van de Quartermoon, met Mikes broer James. Een full boat dus, met z’n elven feestend op A Small Nest het oude jaar uit. Geweldig feestje, heerlijke gerechten op de geleende Weber barbecue van Simon, veel bier om alles door te spoelen en vele bezoekjes weg en weer van andere vrienden (Go Beyond, Sea Level, …). En dan de kers op de taart: het vuurwerk. Ze doen een eerste vuurwerk voor de kinderen al om 21u. Dat is al zowat het meest indrukwekkende vuurwerk dat ik ooit in m’n leven heb gezien. En doe dat dan nog eens maal tien en je krijgt het middernachtvuurwerk. Een miljoen dollar aan vuurpijlen gingen de lucht in en vier miljoen werd uitgegeven aan veiligheid en organisatie. Vijf miljoen mensen hebben het spektakel aanschouwd. Duizenden boten op het water. Geen incidenten. Die Australiërs kunnen er wat van, van organiseren en van iets groots zien.

Nieuwjaar

We zijn gewoon blijven liggen op onze ankerplaats na het vuurwerk. Zowat midden in de haven eigenlijk. En we werden dan ook al vroeg wakker geschud door de golven van de ferry's en vertrekkende boten.  We zetten onze gasten af aan de vismarkt in Blackwattle Bay en konden meteen ons volgende bezoek aan boord verwelkomen. Mijn neef Paul en zijn vriendin Laurence. We namen hen mee op een toer door de haven, gingen ergens ankeren om te barbecueën en hadden zo veel tijd om bij te praten. Het was sinds Panama, in maart, dat we nog eens Belgisch bezoek aan boord hadden. Het deed geweldig deugd en het was een heel fijn weerzien met familie.

2011

Blackwattle Bay werd voor een paar dagen onze uitvalsbasis omdat je er gratis kan ankeren en vlakbij het centrum van Sydney bent. Kilometers rondgestapt door Sydney, vele gratis musea bezocht en weer vele indrukken kunnen opdoen. Nooit gedacht dat Sydney zo’n kleurrijke mix is van verschillende rassen.

En zo, met het verstrijken van de tijd, groeiden langzaam onze plannen voor ons lang verblijf in Australië. We kunnen omwille van het cycloonseizoen niet veel vroeger dan maart terug naar het noorden zeilen. Bleven er twee opties voor ons open: een autootje kopen en rondtrekken in de outback, of naar Tasmanië zeilen. Onze ergste vijand is onze portemonnee in die beslissing. Het leven in Australië is bijzonder duur, zoals we eerder al schreven. We hebben lang met het idee gespeeld om op de boot te blijven leven en naar Tasmanië af te varen (op de boot leven is het goedkoopst én Tasmanië zou iets goedkoper zijn dan het vaste land), maar bij toeval werd ons lot bezegeld door een buitenkansje om goedkoop een degelijke auto op de kop te tikken.

De ouders van Simon hebben vandaag een nieuwe auto gekocht (een nieuwe Holden Ute, echt waar) en gingen de oude auto bij de dealer inleveren voor een belachelijk laag bedrag. Ze wilden ons die auto wel laten voor datzelfde bedrag. Dus, vanaf vanavond zijn we de fiere bezitters van een Subaru Outback. Wat kan een mens meer wensen om met zijn familie de outback in te trekken?

Begin volgende week leggen we de boot aan een mooring van Cammeray Marina, stappen we met onze tentjes in onze nieuwe voiture en rijden eerst richting Blue Mountains en Hunter Valley waar we uitgenodigd zijn om een farm te gaan bezoeken. Daarna rijden we naar het zuiden en zien wel waar we eindigen.

‘t Zal vreemd doen ons huis op het water in te wisselen voor het leven op land voor een paar maanden.

Een bijzonder hartelijke groet van ons allen, en maak er een mooi 2011 van!

‘t Nest

zaterdag 1 januari 2011

The full 12 minutes of the Sydney Fireworks 2011 !!!

Aan iedereen een geweldig gelukkig nieuwjaar.

Bij wijze van nieuwjaarspresentje: de volledige (!!!) 12 minuten van het middernachtvuurwerk in Sydney. Mét het geweldige commentaar van Sammy en Haïke. Waw! Wow! Amazing! Waaaaaaaw….

Happy New Year to you all, en doe eens iets zots in 2011 !!!