zaterdag 27 augustus 2011

Christmas Island - 22 tot 27 augustus 2011

Hoe dingen kunnen omslaan. Toen we rustig dichter kwamen bij ‘Flying Fish Cove’ in Christmas Island zagen we een onrustige ankerplaats waar een cargoschip probeerde aan te meren. Samen met twee andere jachten moesten we buiten blijven wachten tot wanneer het cargoschip goed aangemeerd was. Er is maar één bruikbare boei in de ankerbaai, dus die lieten we aan David, de solozeiler van Shearwater. Jangada en wij gingen op zoek naar een geschikt ankerplekje in het zand tussen heel veel koraal. Alles was diep, moeilijk ankeren. Uiteindelijk gooien we ons anker  op een stuk zand, maar het is te klein om al onze ankerketting op te leggen, dus ligt onze ketting ook deels op het koraal lawaai te maken en schade aan te brengen. Geen zorgeloze ankerplaats trouwens omdat je min of meer aan de lijkant van het eiland ligt omdat de wind rond te hoek komt geblazen. Onbegrijpelijk dat ze hier geen vijftal operationele moorings hebben om het koraal te sparen. Onbegrijpelijk omdat Christmas Island bij Australië hoort en overladen wordt door subsidies van het moederland. Eenmaal geankerd liggen we heen en weer te rollen als een grasspriet in een storm. In Aitutaki lagen we ook ooit zo lastig geankerd. Bovendien hebben we zicht op een industriële constructie die de fosfaatwinning in vrachtschepen moet krijgen. Een stoffig, grauw en triestig zicht. En wat er dan gebeurt verpest het feestje helemaal: onze laptop geeft de geest. Een kleine ramp. Wat een opeenstapeling van kloterij. Het is geen liefde op het eerste zicht, dat Christmas Island.

We hebben contact met customs, quarantaine en immigratie en ze nodigen ons uit om een uur later aan wal het papierwerk in te vullen. Wellicht de leukste, vriendelijkste, tolerante en meest behulpzame beambten die we ooit ontmoet hebben. Ze maken er geen probleem van dat we niet 76 uur op voorhand onze komst hebben aangekondigd (zoals dat telkens moet als je Australië nadert, maar in dit geval compleet onduidelijk was voor ons), ze zeggen ons enkel dat we dat moeten doen als we de volgende keer terugkomen.

Ze lachen wel eens als we vragen of er een computerspecialist op het eiland is. Of een computerwinkel. Iemand komt ons zeggen dat ze in het postkantoor een laptop verkopen. Een half uur later heb ik de enige laptop die op dit eiland te verkrijgen is, gekocht. Nu nog internet vinden om alles aan de praat te krijgen…

Als we eenmaal terug op de boot zijn om te lunchen komt een godsgeschenk langs gevaren in een kajak. Laurie, met zijn drie kinderen.  Hij is psycholoog in het vluchtelingencentrum op het eiland en droomt ervan om ooit zelf met zijn vrouw en kinderen een zeiltocht te maken. Hij biedt me aan om zijn kantoor te gebruiken als hij geen consultaties moet doen, en de computer daar te connecteren op het (trage) internet. Twee dagen lang zit ik in zijn kantoortje om die nieuwe laptop geïnstalleerd te krijgen.

Laurie geeft ons ook nog eens zijn auto te leen, voor een hele dag. We bezoeken het eiland, samen met David van Shearwater. Het eiland verrast ons helemaal. Hier geen toeristen, maar wat een pracht van een eiland. Schitterende watervallen, grotten, blowholes, … Christmas Island is bekend om zijn vele vogels en krabben. Miljoenen zijn er. Van een onwaarschijnlijke natuurpracht. Hoe dingen kunnen omslaan. We zijn helemaal verzot op het eiland, na onze toer.

Laurie vraagt ons ook om een presentatie te geven in de school en we gaan daar met plezier op in. Gisteren hebben we met ons vijven in de bibliotheek van de school aan de kinderen van het derde leerjaar tot het tweede middelbaar verteld wat we precies deden, geïllustreerd met foto’s, wereldkaarten en filmpjes.  Ik was een bijzonder trotse vader als ik onze kinderen uitleg zag geven aan die grote groep, in het Engels. De school hing aan hun lippen en ze kregen een overweldigend applaus. Daarna werden ze uitgenodigd op de sportnamiddag van de school en ze hebben zich rot geamuseerd. Toen Ward terug in de auto zat, zei hij: ‘ik zou hier wel kunnen wonen, op Christmas Island’. Dat hebben wij ook. Het leven is hier fantastisch. De mensen en de natuur hier hebben een diepe indruk nagelaten. Hoe dingen kunnen omslaan.

Vandaag nemen we afscheid en varen we drie dagen naar Cocos Keeling. We gaan het missen, Christmas Island. Een absoluut topeiland.

dinsdag 23 augustus 2011

Computermiserie op Christmas Island

Even een kort berichtje om te laten weten dat onze computer gecrasht is. Klein drama. De schade valt niet helemaal te overzien. En het is veel werk om alle software die we nodig hebben om te communiceren en te navigeren opnieuw down te loaden (aan een miezerig tempo), te installeren en aan de praat te krijgen.
 
Het is opnieuw een viertal dagen varen naar Cocos Keeling. Dat gaat nog net zonder weerberichten en e-mail, maar op Cocos zelf is er wellicht niets te krijgen, en de oversteek na Cocos duurt één tot twee weken... Het zal hier dus moeten opgelost geraken.
 
De blog zal er dus een tijdje bij inschieten.
 
Het is gek, maar in het postkantoor van Christmas Island staat een laptop te koop. Nieuw. Straks is die van ons. En dan een dag of twee doorbrengen het toerist information centre, waar een beetje internet te plukken valt, om alles opnieuw te installeren...
 
Hopelijk kunnen we overmorgen weer lachen, en varen.
 
Groeten van het IT departement

maandag 22 augustus 2011

Dagboek van een oversteek - van Bali naar Christmas Island - Deel 2

Zondag 21 augustus 2011

De kinderen maken schoolwerk en nog meer armbandjes. Haike
is al aan haar zevende boek bezig tijdens deze oversteek.
Het is prachtig weer, de golven zijn groot maar draaglijk.
De wind is ideaal, van sterkte en van hoek. 's Middags
eten we Mie Goreng en Nasi Goreng, 's avonds verloren
brood. We merken dat het langer licht blijft en ontdekken
dat we de klok nog eens een uur kunnen terugdraaien. Er is
nog maar vijf uur tijdsverschil met België, maar op de
kaart is het nog een geweldig eind varen. Ook in onze
gesprekken komt 'thuis' steeds meer naar boven, en hoe het
allemaal zal zijn, wat we anders gaan doen, ...
Ondertussen komen er al een paar vogels die op Christmas
Island wonen, overgevlogen. Een fregatvogel, een bruine
boobie, een witte boobie met rode poten en een gouden
tropische (paradijs?) vogel met lange staart.

Maandag 22 augustus 2011

De nacht is wat minder rustig. We krijgen wat squalls over
ons heen en de wind is een stuk wispelturiger.
Het is mikken om niet te vroeg aan te komen en toch zo
vroeg mogelijk. Een uur na zonsopgang zullen we ankeren,
na een tocht van 600 mijl op 3 dagen en 16 uur.
Christmas Island is een onderdeel van Australië. Gek
genoeg is de cultuur voornamelijk Oosters: 70% van de 1400
inwoners is Chinees!
Voor jachten gelden er dezelfde quarantaine, immigratie en
douaneregels als in Australië. Het verschil is dat de
service hier gratis is en ze iets soepeler zijn. Gelukkig,
want we zijn nog maar net aan onze voedselvoorraad voor de
Indische Oceaan begonnen. Wellicht hebben ze hier andere
prioriteiten buiten de jachtjes die hier komen ankeren.
Christmas Island komt namelijk geregeld in het nieuws met
hun asielzoekersproblematiek. Oei, de fut is er niet meer
om dat nog uit de doeken te doen.
Tijd voor een koffie en een zachtgekookt eitje, nu.

zaterdag 20 augustus 2011

Dagboek van een oversteek - van Bali naar Christmas Island - Deel 1

Donderdag 18 augustus 2011

Het plan om net na de middag te vertrekken valt al snel in
duigen. Bali wilt ons niet loslaten. Het papierwerk (om
uit te klaren moet je opnieuw het scoutsspelletje doen met
de zes stempels, alleen doen ze wat moeilijker) duurt een
hele voormiddag en de dame die onze was ging terugbrengen
daagt maar niet op. Als we beslissen nog snel even een
Bluebird taxi te nemen om te gaan eten in de stad, blijkt
dat ook een vergissing want we komen in een onmogelijke
file terecht. Uiteindelijk nemen we afscheid van onze
vrienden van Sugar Daddy (die we wellicht niet meer
zullen terugzien omdat ze pas in maart in ZA plannen te
zijn) op het ponton en kunnen we losgooien om 16u.
Jangada, de Franse catamaran met kinderen, vaart toevallig
op hetzelfde moment de haven van Benoa mee uit. Er is
weinig tot geen wind, dus motoren we de nacht in. Als ik
om 4 uur de wacht overneem is Jangada verdwenen. Er
springen dolfijnen in het fosforescerende water.

Vrijdag 19 augustus 2011

De hele dag blijft de wind uit, zodat we verder motoren.
De kinderen hebben een nieuw plan. Ze maken armbandjes in
macramé, in allerhande vormen en kleuren. De kuip lijkt
wel een fabriekje. Ze willen er een hele voorraad van
hebben om ze te kunnen verkopen aan de mensen in de
resorts op Cocos Keeling, Mauritius en La Reunion. Met de
opbrengst willen ze ijsjes eten. Net voor zonsondergang,
hebben we de gordel met gunstige passaatwinden gevonden en
kan de motor uit. We hebben ook beet, een bluefin
tonijntje, maar het is nog een jonkie en moet nog groeien,
dus gooien we het terug. Een paar uur later merken we dat
de stroming ook heftig begint mee te zitten. Een volle
twee knopen. Op ons dooie gemakje zeilen we de hele nacht
aan 8 tot 9 knopen. Op 12 uur tijd varen we losjes meer
dan 100 mijl bij elkaar. De snelste nacht ooit.

Zaterdag 20 augustus 2011

Af en toe zien we gammele houten vissersschepen die van
Benoa komen. Ze durven toch ver in zee te gaan in die
boten. Sommige zijn 's nachts zelfs niet verlicht. De hele
dag door worden armbandjes gemaakt. 's Middags eten we
varkenslapjes met boontjes en het mag een wonder zijn dat
alles in de potten en de borden is blijven liggen. Er
staat een woelige zee, maar iedereen heeft z'n zeebenen
intussen gevonden. Om drie uur horen we Jangada opnieuw.
Ze zitten een stuk achter, maar ze halen bij. Wij hebben
intussen de zeilen moeten reven omdat het te hard ging.
Als we zo zouden doorvaren zouden we zondagnacht toekomen
en het wordt niet aangeraden om de ankerbaai van Christmas
Island 's nachts aan te doen. We mikken op maandagmorgen
en zo negeren we de potentie om nog meer records te
breken. Het wereldrecord armbandjes maken tussen Bali en
Christmas Island is wel al verpulverd en enorm scherp
gesteld.

woensdag 17 augustus 2011

Bali, Indonesië – 5 tot 18 augustus 2011

5 augustus 2011

In de pas tussen Lembongan en Bali zit een stroming van een dikke drie knopen. We gaan dus aan 10 knopen in de richting van onze bestemming. De plotter werkt niet (er is iets met onze elektronische kaart) en dat is even goed uitkijken om de juiste boeien te vinden om binnen te varen. We leggen aan in de enige jachthaven van Bali: Bali Marina. Nu ja, jachthaven is een groot woord. Ze hebben 1 betonnen ponton. We worden hartelijk verwelkomd door onze vrienden van Go Beyond en Sugar Daddy.

Met het inklaren in Bali ben je anderhalf uur zoet. Het is een soort scoutsspel. In het kantoortje van de jachthaven krijg je een papier waarop je vijf stempels moet verzamelen. Een stempel van Customs, Immigratie, Quarantaine, Harbourmaster en de Navy. Maar het gaat vlot, iedereen is vriendelijk en het is altijd leuk te zien in wat voor bureaus kan gewerkt worden.

Haïke heeft intussen een gevecht geleverd met de was en het connecteren aan de waterleiding met niet-drinkbaar water. Daarna gaan we naar de Makro (intussen omgedoopt tot Lotte Mart) want we hebben niets meer dat eetbaar is aan boord.

‘s Avonds wordt bijgekletst op de Go Beyond bij een chocoladetaart, bourbon en ondrinkbare Balinese wijn.

6 augustus 2011

We leren dat we voor ons vervoer rond de jachthaven moeten zorgen dat we een échte “Bluebird Taxi” nemen. Die hebben een meter en leggen de toeristen er zo niet op. En we leren dat we altijd goed moeten kijken naar de voorruit en het nummer op de taxi, want er rijden heel wat “Bluebird” replica’s rond… We leren ook dat het slimmer is om een taxi te nemen dan een auto te huren. Voor de ‘Polisi’ is het hier een sport om de toeristen aan te houden en ze geld uit hun zakken te troggelen. Je kan er niets tegen beginnen. Morgan en Cheryl van Sugar Daddy kregen een boete omdat ze stopten voor het rode licht. Aanvankelijk zouden ze voor het gerecht moeten komen. Daarna werd hen voorgesteld om een half miljoen Roepie (50 euro) te betalen, en na wat onderhandelen kon de ‘Polisi’ ze laten gaan voor een kwart miljoen Roepie…

Ook onze vrienden van de Jangada hadden een gelijkaardig verhaal. Omdat ze te dicht bij een streep gestopt waren die er niet was. Wij kiezen er dus voor om zonder zorgen die Bluebird taxi’s te nemen. Ze zijn trouwens goedkoop.

We maken een uitstapje naar Seminyak, waar we veel dvd’s kopen voor heel weinig geld. We gaan ook lekker eenvoudig eten voor heel weinig geld in een kleine Warung.

Het is nog eens een verademing om niet elke Euro drie keer te moeten omkeren alvorens hem uit te geven.

IMGP1239Op Bali is 90% van de bevolking Hindu. Overal zie je offers, in de vorm van kleine vierkante palmbordjes met bloemetjes, rijst, koekjes of fruit en wierookstokjes in. De offerbakjes die op de grond staan zijn om de slechte geesten goedgezind te houden, de offerbakjes die in de schrijnen staan, zijn voor de goeie goden die bescherming moeten bieden. Dagelijks worden die kleine offers gebracht. En op geregelde tijdstippen houden ze bijkomende, grotere ceremonies. Dan wordt er wel eens een eend, een hond of een koe geofferd.

Onder de ruitenwisser van onze ‘Bluebird’ taxi steekt zo’n offerbakje. De taxichauffeur vertelt dat er niet veel ongelukken gebeuren op de weg omdat ze goed voor hun goden en de kwade geesten zorgen.

7 augustus 2011

IMGP1312Zoals gewoonlijk maken de kinderen in de voormiddag hun huiswerk. Op de middag krijgen we hoog bezoek. Belgen! De buren van onze Beigemse vrienden Jo en Heidi: Frans en Hilde, vergezeld van zus en schoonbroer Lydia en Eddy. Ze kunnen ons heel wat goeie tips geven wat we allemaal kunnen bezoeken in Bail. Hun reis zat er net op. Voor ze naar het vliegveld trokken, trakteerden ze ons nog op restaurant en lieten al hun reisgidsen en kaarten bij ons achter. Het was een kort maar intens en erg gezellig weerzien. 

 

In de namiddag gaan onze kinderen mee naar het strand met hun Franse vriendjes van de Jangada. Haïke en ik ontdekken de Carrefour (!).

Op de terugrit vertelt onze taxichauffeur dat ze gemiddeld 8 euro per dag verdienen. Het leven hier als taxichauffeur is hard want er zijn veel meer taxi’s dan er nood aan is. 30% van het bedrag op de meter mogen ze houden. Ze werken 2 dagen van 20 uur en de volgende dag hebben ze vrij. Het ritje van de Carrefour naar de jachthaven kost ons 4 euro. De taxichauffeur zal gedacht hebben dat hij die morgen het juiste offer uitgebracht had, want we gaven hem nog eens hetzelfde bedrag als fooi.

‘s Avonds hebben we een erg leuk feestje op Sugar Daddy. Een afscheidsdrink voor Go Beyond die morgen al doorzeilen naar Christmas Island.

8 augustus 2011

We nemen eerst afscheid van Go Beyond, maar we spreken af om elkaar snel terug te zien. Daarna tanken we Diesel. Dat ging zo: een ‘fuelbarge’ kwam naast Sugar Daddy liggen, die aan de buitenkant ligt van het ponton waarvan wij aan de binnenkant liggen. Er werd dus een lange dieselslang van meer dan 25 meter uitgerold over Sugar Daddy, daarna over het ponton, dan op onze boot, helemaal naar achter. Het hoeft niet veel uitleg dat we een paar emmers diesel gemorst hebben op onze boot. Misschien hadden we beter een offertje gedaan voor we eraan begonnen.

IMGP1329IMGP1331IMGP1338IMGP1326IMGP1323IMGP1322     

In de namiddag kregen we weer bijzonder leuk bezoek. Van Ira, een dame die bij AndersDanAnders reizen werkt en een pakket heeft bijgehouden die mijn nicht daar een paar weken geleden had achter gelaten. Het was een echt pretpakket. Een grote stapel Humo’s, Nederlandstalige boeken, films, speculaaspasta, Nutella, hagelslag en de cadeautjes die Opa en Oma hadden meegegeven voor de verjaardag van de jongens.  Wat een fun. Het was jammer dat we Myriam en haar man Guy gemist hadden in Bali, maar we hebben geweldig veel plezier gehad aan het pakket en het bezoek van Ira. Bedankt Myriam!

9 augustus 2011

Daguitstap naar het centrum van Bali. Nyoman Sukayasa van www.jegegbalicycling.com is onze gids. Tof ventje. We bezoeken eerst een koffiefarm, drinken er de befaamde Luwak koffie (met koffiebonen die eerst opgegeten worden door de Luwak, een katachtig dier, die de koffiebonen maar half verteert. Van die half verteerde koffiebonen wordt dus de Luwak koffie gebrouwen. Al slechtere koffie gedronken, en goedkopere ook. Maar we moesten het toch eens geprobeerd hebben. We nemen het ontbijt met zicht op het Batur meer. En daarna gaan we fietsen. Downhill ! Echt ‘my cup of tea’: 90% remmen en 10% trappen. Doorheen de rijstvelden en kleine dorpjes. Formidabel. Flor viel maar één keer, verloor een lap vel en verder niks. Een wonder. Wellicht doordat onze bezemwagen op tijd een offer had uitgebracht om de tocht goed te laten verlopen. Onze fietstocht werd afgesloten bij onze gids thuis, waar hij met zijn hele familie woont. We werden er ontvangen met een prachtig Balinees buffet in een prachtig kader. Echt een aanrader!

 

IMGP1351 IMGP1369 IMGP1449 IMGP1419 IMGP1421 IMGP1422 IMGP1424 IMGP1458 IMGP1460 

‘s Avonds hebben we voor de verandering een drink op Sugar Daddy. De dochter van Bruce en Nora is op bezoek met haar man en haar dochtertje.

10 augustus 2011

Na het huiswerk gaan de kinderen op de Jangada spelen terwijl Haïke en ik inkopen doen. Die ‘Bluebird’ taxiritjes beginnen iets kostelijker te worden omdat we het bijna niet meer over ons hart krijgen die gasten niet telkens een vette fooi te geven.

11 augustus 2011

Met Dewa, privéchauffeur en tevens gids, in een busje een grote toer rond het eiland gedaan.  Dewa is een fijne peer, maar hij heeft een bijzonder natte snotvalling en ik vrees dat we allemaal ziek zullen zijn over een paar dagen. We zien prachtige tempels, apen, meren, bergen, prachtige rijstvelden van Jatiluwih, ceremonies met bloederige offers (we zagen hoe een gans de keel overgesneden werd), enzovoort… De foto’s mogen het vertellen.

 IMGP1479 IMGP1505 IMGP1545  IMGP1558 IMGP1616 IMGP1619 IMGP1623 IMGP1626 IMGP1634 IMGP1640

 

12 augustus 2011

IMGP1782 Terwijl de kinderen huiswerk maken met Haïke, doe ik het motoronderhoud. Daarna kuisen we de boot. En dan krijgen we een verrassingsbezoek van een Amerikaanse vriend, Chuck. We zagen hem het laatst in Australië toen hij meevoer met Sea Level. Na zijn trip met Sea Level was hij naar Bali gekomen en ontdekte op Facebook dat wij daar ook waren. Heel leuk weerzien en er was veel om over bij te praten. Hij bleef  ‘s middags op de boot eten en  nodigde ons ‘s avonds uit om naar Kuta te komen om samen te gaan eten. Hij trakteerde ons in een Mexicaans restaurant met goeie pizza’s.

13 augustus 2011

IMGP1666 Flor heeft koorts en last van beginnende snotvalling, Sepke beslist haar vlechtjes uit haar haar te halen en wordt nadien poedel genoemd, we gaan eten in een Burger King en zien er de aangepaste offerbakjes, we wandelen een roteind tot aan een winkeltje met pareltjes en touwtjes en gaan dan uitgeput met een zieke Flor terug naar de boot...

IMGP1644 IMGP1657

Onze ‘Bluebird’ taxichauffeur wint het grote lot omdat hij vertelt dat hij na zijn werkdag van 20 uur nog eens anderhalf uur met zijn brommertje naar huis snort om er zijn dochtertje van één maand een uurtje te kunnen vasthouden. Vroeger had hij een betere job, want hij was gids in Bali voor Japanse toeristen. Sinds de aardbeving komen er niet veel Japanse toeristen meer. Deze kreeg ditmaal meer fooi dan de (lange) rit kostte.

14 augustus 2011

De verjaardag van Ward. Gezellig verjaardagontbijt met pannenkoeken en cadeautjes. Na de middag nemen we een taxi (ja, ja, een Bluebird) naar Umbaram. We zijn uitgenodigd door onze buurman. Jean, een Fransman die al vijftien jaar in Bali woont, voor Rip Curl werkt en een speedboot heeft liggen in Bali Marina (naast onze boot).  We hadden voordien hoop en al vijf minuten met elkaar gebabbeld, maar we moesten zondagnamiddag zeker naar zijn huis komen. Nu ja, het woord huis is een beetje te simpel voor het paradijs waar we in terecht kwamen. Zijn Javaanse vrouw had een heerlijke Balinese rijsttafel klaargemaakt, onze kinderen en zijn dochtertje schoten goed met elkaar op en konden biljarten en zwemmen in het zwembad. Nog eens een verjaardag, zei Ward op de terugweg. Leuk.

Onze taxichauffeur legt ons uit waarom Bali gespaard wordt van tsunami’s. Omdat er zoveel geofferd wordt in zee. Ze binden stenen aan de poten van eenden en gooien die dan, levend, in zee. Het gevecht van zo’n eend tegen de verdrinkingsdood duurt over het algemeen een half uur.

15 augustus 2011

Vandaag houden we het verjaardagsfeestje voor Ward en Flor. Al onze bootvrienden hebben we uitgenodigd. Er vloeit veel Fanta voor de kinderen en veel bier voor de volwassenen.

IMGP1759 IMGP1760 IMGP1762 IMGP1763 IMGP1766 IMGP1768 IMGP1779 IMGP1837

16 augustus 2011

We beginnen ons klaar te maken voor onze volgende oversteek. Inventaris opmaken, inkopen doen, de laatste klusjes. Even vragen we ons af of we niks moeten offeren wanneer we over twee dagen vertrekken.

17 augustus 2011

Vandaag de verjaardag van Flor. Verjaardagontbijt met cadeautjes en dan naar zijn lievelingsrestaurant, de Mc Donalds.

Het is vandaag bovendien de Nationale Feestdag van Indonesië. Onze Bluebird taxichauffeur is bijzonder fier op zijn land en vraagt of hij een CD met het volkslied mag opzetten. Er staan 17 verschillende versies van het Indonesisch volkslied op. Hij zingt elke keer mee uit volle borst en wij klappen na elke versie. Hij had zijn goeie fooi meer dan verdiend. De leukste chauffeur die we hadden.

Na ons bezoek aan de Amerikaanse hamburgertent wandelen we nog wat rond in Sanur, langs het strand en de winkeltjes. De wandeling begon op het einde veel te lang te duren naar mijn goesting, want er kwam maar geen échte Bluebird langs.

18 augustus 2011

We nemen afscheid van het wonderlijke Bali, en het indrukwekkende Indonesië. Meer dan anderhalve maand zijn we overdonderd geweest door zovele indrukken. Bye Bye Bali. Selamat Tinggal, Indonesia!

We hebben alle vijf nu de natte snotvalling van Dewa en gaan vier dagen zeilen, in de hoop ervan af te zijn tegen dat we Christmas Island vinden. So long!

zondag 14 augustus 2011

Nusa Lembongan, Indonesië – 4 en 5 augustus 2011

Nusa Lembongan is een klein eiland tussen Lombok en Bali. Het is onze laatste tussenstop vooraleer we in Bali aankomen. We worden vooruit geduwd door een stroming van 3 knopen, dus het tochtje van Bangsal tot Nusa Lembongan gaat bijzonder vlot. Er hapert iets aan onze kaarten op de kaartplotter, dus varen we op zicht binnen in de baai. Links en rechts breken de golven. Go Beyond had ons laten weten dat het best was om er een mooring te nemen omdat het anders diep ankeren is op koraalzand met slechte holding.

Geen enkele mooring vrij natuurlijk. Dus leggen we de BMF 15 meter diep op het koraalzand en geven goed wat ketting. Het water is bijzonder helder en we zien de bodem bezaaid liggen met koraalhoofden (bombies).

Haïke springt in het water om een paar toertjes rond de boot te zwemmen terwijl de kinderen en ik binnen een gezelschapsspel spelen. Ze zou kloppen als er iets zou zijn. Er was echter zoveel stroming dat er van kloppen op de romp geen sprake was. De stroming stuwde haar al gauw een paar meters achter de boot, dus heeft ze een sprint mogen inzetten om nog net de boot te kunnen halen. Uitgeput kroop ze weer aan boord. Wij hadden het nooit gemerkt moest het niet gelukt zijn want we zaten binnen. Weer een les geleerd.

Door die geweldige stroming, en het keren van het tij, kwam onze ankerketting hopeloos vast te zitten tussen de koraalhoofden. Een uur lang hebben we met de boot alles geprobeerd om los te komen, maar we zaten muurvast. De enige mogelijkheid om los te geraken was duiken. Niet echt een pretje en ongevaarlijk als er drie knopen stroming staat! Eenmaal mijn duikuitrusting aan dropte Haïke me een tiental meter vóór de boot. Een paar seconden later hing ik als een palmblad in een storm aan de ankerketting. Mijn duikbril en mondstuk flapperden en trilden door de stroming. Vijftien meter dieper kon ik ontdekken dat de ankerketting rond twee bombies gedraaid was en helemaal in de knoop geraakt was. Geen wonder dat we muurvast zaten. Tien minuten en een halve duikfles later waren we terug los. Er was een mooring vrijgekomen en die hebben we dan maar genomen om een goeie nachtrust te kunnen hebben.

Om 1 u ‘s nachts worden we wakker door de deining. De boot wiebelt zo dat we bijna uit ons bed donderen.

‘s Anderendaags ontdekken we het kleine eilandje een beetje, gaan we er eten voor twee euro per bord. De kinderen zwemmen achter de boot (aan lange lijnen om niet weggedreven te worden door de stroming) en ‘s nachts worden we nog eens wakker geschud door de deining.

Nusa Lembongan zag er veelbelovend uit in de cruising guide. Het was echter ontgoochelend, vonden we. Teveel stroming om te kunnen zwemmen/snorkelen, en o zo druk. Honderden toeristen worden hier dagelijks af en aan gevoerd in luide partyboten vanuit Bali.

Daar gaan we morgen heen. Bali. Als één van de vele toeristen.

zaterdag 13 augustus 2011

Bangsal, Lombok, Indonesië – 31 juli, 1 en 2 augustus 2011

IMGP0957

Marain en Adélie, de nieuwe vriendjes van de Franse catamaran, komen de kinderen vragen of ze mee willen gaan bodyboarden op de grote surfgolf, net buiten de ankerbaai. Haïke en ik wilden ook graag kind zijn en we zijn mee gaan bodysurfen in de golven. Geweldig geestig.

De lunch nemen we in een verborgen restaurantje in het midden van het eiland. Keuze is er niet. Het is Nasi Goreng. Voor 10.000 Rp (1 euro) per persoon. Het is het favoriete restaurantje van de divemasters op het eiland omdat je na de lunch daar perfect kan ‘klaren’. Omdat het eten zo pikant beginnen alle sinussen (en daarbij alle zweet-, traan- en andere klieren) na één hap al leeg te lopen. Er ligt een plasje zweet onder iedere stoel.

IMGP0956 

In de namiddag varen we naar Bangsal, een dorpje op het eiland Lombok. Sugar Daddy, de Amerikaanse Gunboat 66 uit Las Vegas ligt er ook. Bruce, Nora, Cheryl en Morgan nodigen me uit om er ‘s avonds te gaan pokeren. Inleg 20 dollar. De hele avond heb ik met een smile op m’n smoel gezeten en zitten denken: ‘mijn pokervrienden zouden het moeten zien’. Tweede geworden, 20 dollar kwijt, maar de meest exclusieve pokerherinnering rijker. Op een droomboot die bovendien in Las Vegas (!) geregistreerd is.

De Ramadan is begonnen. We hebben de hele nacht geen oog dichtgedaan. De drie moskeeën van Bangsal riepen om het luidst door hun krakende luidsprekers. Op Lombok is 90% van de inwoners Moslim.

‘s Morgens komt Mohammed langs in een dinghy. Hij ontfermt zich over de yachties die in de baai toekomen. We zijn nummer 2 dit jaar (Sugar Daddy was nummer 1). Hij kan zowat alles regelen (water, diesel, reparaties, …), heeft een dinghydok met een sympathiek yachtclubje gebouwd (met gratis water en douches) en zorgt voor chauffeurs en gidsen om het eiland te bezoeken. Als je er ooit passeert, bel hem dan op 08786550111 of mail hem op memet_pearl@yahoo.com. Schitterende kerel.

We nemen één van Mohammeds chauffeurs, Abdul, naar de ‘Shopping Mall’  van Mataram. Als we er ‘s middags ergens lunch willen vinden merken we dat alles dicht is omwille van de Ramadam. Tot we opeens iemand zien binnenglippen langs de zijingang in de donkere Mac Donalds. Wat later komt iemand anders door diezelfde deur naar buiten met een meeneemzakje. We proberen die magische zijingang dan ook maar eens en we ontdekken een volledig operationele Mac Donalds achter gesloten deuren. Om de Moslims niet te schofferen lijkt de hamburgertent van buitenaf gesloten, maar wij kunnen er zonder moeite Big Mac’s en frieten bestellen om ze in het halfdonker op te eten.

De volgende dag regelt Mohammed opnieuw een busje met chauffeur voor ons (90 euro voor een hele dag, chauffeur en gids inclusief). We willen samen met het Franse gezin van Jangada een toer rond het eiland maken. Mohammed zelf is onze gids. Een hele dag toont hij ons zijn eiland op een enthousiaste en bevlogen manier in geweldig goed Engels. Zonder één druppel te drinken, zonder een rijstkorrel te eten op deze snikhete dag. Ramadan, ramadan, ramadan…

We geven de apen eten die langs de weg zitten, zien pottenbakkers, weversvrouwen, batikschilders, rijstvelden, traditionele dorpjes waar de mannen buiten slapen en de vrouwen binnen, het zomerpaleis van de Sultan, prachtige stranden, …

Het was mooi om te zien hoe tegen de avond de radio in het busje aanging om naar de moslimpriester te luisteren die het teken gaf wanneer de zon onder was en wanneer er opnieuw mocht gegeten en gedronken worden. Mohammed had voor hemzelf en de chauffeur fruitsap en koekjes gekocht. Met open flesje en een koekje in de andere hand luisterden ze naar de radio en wachtten ze geduldig op de ‘go’. En zo zal het voor hen nog 39 dagen gaan, terwijl gewerkt wordt in de hitte. Wat een discipline.

woensdag 10 augustus 2011

Gili Air, Lombok, Indonesië – 29 en 30 juli 2011

Onderweg langs de noordkust van Lombok varen we bijna in de netten van een visser. Even een momentje van onoplettendheid, we zaten allemaal binnen en keken even vijf(tien?) minuten niet rond. Toen ik  boven kwam, zag ik het verschrikte gezicht van de visser die paniekerig met zijn vlag stond te zwaaien. Vlak voor zijn netten konden we nog net rechtsomkeer maken. Het scheelde niet veel of onze kiel en onze schroef zaten hopeloos verstrikt in een Indonesisch vissersnet.

In Gili Air aangekomen, nemen we een mooring omdat er zoveel zijn dat er geen plaats meer is om ertussen te ankeren. Het is hier druk. We beseffen opeens dat we de voorbije maand het Indonesië gezien hebben waar geen toeristen komen. Vanaf nu, in Lombok en Bali, zal dat andere koek zijn. Hier bruist plots het toerisme. Hier liggen vrouwen in bikini op het strand en zuipen luidruchtige macho’s liters bier. Hier op Gili Air is de plaatselijke cultuur en het geloof helemaal weggedrongen door het winstgevende toerisme. Effe wennen.

De vrienden van Sugar Daddy komen langs. We drinken samen een pint terwijl de jongens op het strand gaan spelen. Een halve pint later krijgen we telefoon van Mads (Go Beyond) die op het strand is en ons zegt dat we beter naar de kant komen omdat Flor in een zee-egel getrapt is. We schrikken een beetje want we weten dat dat enorm pijnlijk is en soms vervelende reacties kan teweeg brengen.

Ward had ondertussen al een half uur goed voor zijn broer gezorgd. Hij is aan de locals gaan vragen wat hij moest doen. Hij kreeg twee tips. Toen Haike aan de kant kwam, stond Ward met een platte steen op de voet van Flor te slaan, om de stekels van de zee-egel te verbrijzelen zonder dat er lucht aan zou komen. Flor was deftig in een zee-egel getrapt. Maar liefst 12 stekels in de voet. De andere tip die Ward van de locals gekregen had, was op de voet van Flor plassen, maar het was iets te druk op het strand, zei Ward gegeneerd.

‘s Anderendaags willen we het eiland rondwandelen, maar de voet van Flor doet nog teveel pijn. We hangen dus wat rond op het strand. Op die manier leren we de Franse catamaran Jangada kennen: Barbara en Olivier met hun kinderen, ongeveer dezelfde leeftijd als de onze, Marain en Adélie. Het duurt niet lang vooraleer de meisjes samen op pad gaan en de jongens samen ravotten op het strand. Onze Franse lessen zijn plots niets meer dan een surplace in vergelijking met de razendsnelle afdaling van het spelend leren. School of life rules!

Gili Lawang, North Lombok, Indonesië – 28 juli 2011

We laten de vissers van Teluk Potopadou achter. Officieel omdat we niks meer kunnen uitdelen (officieus omdat die gasten achter mijn vrouw zitten maar dat hou ik voor mezelf).

Het is maar een half dagje zeilen van Teluk Potopadou naar Gili Lawang. Bij het ronden van de noordkant van Gili Lawang komen we opnieuw terecht in een wildwaterbaan met draaikolken en hysterische golfjes, maar de boot heeft er geen hinder van en vaart er rustig door.

Anchorage Gili Lawang

Daarna gaan we op zoek naar een geschikte ankerplaats. Omdat er een enorme stroming zit tussen het eilandje Gili Lawang en het grote eiland Lombok, willen we zo dicht mogelijk bij kust van Gili Lawang ankeren, waar minder stroming zou moeten zitten. We zien een gat tussen koraalriffen en zoeken voorzichtig onze weg naar binnen. Uiteindelijk vinden we een ankerpoel van vijf meter diep, zo groot als een zwembad. We ankeren er midden in. Links, rechts, voor en achter ons zijn we slechts op een paar tientallen meters omgeven door koraal.  Geen andere boot te bespeuren. Heel speciaal.

Ondertussen heeft lerares Haïke met Sepke en Ward het programma Biologie afgewerkt voor het tweede middelbaar. Nog belangrijker in de opvoeding van de kinderen is dat ik ze daarna leer ‘klakkebuisschieten’. Zelf was ik in 1980 kampioen klakkebuisschieten, het jaar nadat mijn neef Peter dat was (in onze zelf georganiseerde tornooien) en heb er goeie hoop op dat die traditie zich zal verder zetten.

maandag 8 augustus 2011

Teluk Potopadou, Sumbawa, Indonesië - 27 juli 2011

Ik heb de fout gemaakt even ‘vakantie’ te nemen en de blog te verwaarlozen. Tien dagen later breekt dat zuur op. Stom stom stom. Het is onwaarschijnlijk hoeveel indrukken in je ziel geprent worden op één dag in Indonesië. Het is een olifant aan indrukken die nu moet ingehaald worden op de blog. Ik probeer die olifant schelletje per schelletje te serveren. We halen het wel weer in. Enjoy.

Nadat we Borix en het drukke Sumbawa Besar achtergelaten hebben varen we een vijftiental mijl verder naar een exclusieve ankerbaai. Een topspot. Zo staat het in de enige gids die we hebben. De aanloop van de inham is op zijn minst gierend spannend. We hijsen Ward tot op de eerste zaling, Haike staat op de voorplecht, ik probeer zo traag mogelijk tussen de koraalhoofden en zandbanken de weg naar binnen te sturen. Even gaat de dieptemeter plots van 35 naar 3 meter, maar dan zijn we binnen en we varen een stuk de rivier op.

Machtig mooi plaatsje. We zijn omgeven door bergen. Hier kan je een orkaan uitzweten.

Gelukkig is daar helemaal geen sprake van. Het enige wat we moeten uitzweten is het bezoek van alle vissers van het dorpje wat verder. Allemaal super vriendelijk, lief, en komen gedag zeggen. Maar allemaal hebben ze kinderen die naar school gaan en geen papier noch stylo’s hebben. Tegen negen uur ‘s avonds hebben we nog 1 pen voor onszelf en nog een beetje papier. Ook een stapel boeken gaven we mee en al onze tijdschriften hebben we uitgedeeld. Eén van de vissers komt later op de avond terug met een emmer reuzengarnalen. We mogen ze hebben voor 3 euro. Wij blij en hij ook. Het was de visser die eerder probeerde avances te maken naar Haïke. Of ze niet met hem wilde trouwen. Hij had al twee vrouwen en het zou de pret alleen maar vergroten. Toen Haike het weglachte en zei dat dat wel een dure bedoening moest zijn met zoveel vrouwen, zei hij plots niets meer en ging vissen…