Een dag in het leven van een vader aan boord begint als volgt. “Papa, mogen we roeien met de bijboot?”. Tuurlijk dat. Even het motortje van bijboot Pino aan dek van Nest hijsen. Je heft je een breuk aan zo’n ding, maar erna kan je uren uitrusten want de kinderen hoor je niet meer.
Een half uur later ontstaat het idee om Mera eens te gaan bezoeken. Bon, het motortje terug op de bijboot hijsen, maar erna kan je even uitrusten terwijl je richting dorp snort met het bijbootje (en niet moet roeien).
Terwijl de kinderen zich amuseren op het strand, doen we een paar boodschappen en lopen het dorpje even rond. Weinig te zien. Met het bijbootje terug naar Nest. Daar aangekomen willen de kinderen wel opnieuw roeien. Even het motortje van Pino terug aan dek hijsen, want die hebben we toch niet meer nodig. Morgen gaan we immers naar Camarinas. Lang genoeg in Mera geweest, en morgen is het weer gunstig om te varen. Je heft je niet alleen een breuk aan zo’n motortje, het verplaatsen bezorgt je ook nog eens een nest stress. Wat zo’n motortje zeker niet mag doen is in het water vallen. En daar sta je dan. Met je ene been in het bijbootje, en met je andere been op het zwemplatform, met die motor in je handen die je anderhalve meter hoger moet heffen, net op het moment dat er een speedboot passeert die zoveel golven maakt dat er in Thailand een tsunami-alarm zou afgaan. Ik weet niet hoe, maar het is gelukt.
Deze namiddag heeft Haike brood gemaakt. Zelf. Zonder machine. Puur ambachtelijk. Wat hebben we vandaag geleerd: eerst bijzonder goed kneden, je hebt plots meer brood als het gerezen is, een groot brood bakken in onze Cobb lukt niet en dan red je het met de gasoven. En de eerste test was bijzonder verdienstelijk. Alles is op. Heerlijk brood.
Net op het moment dat we het hier gezien hadden, brak het spektakel rond de boot los. Ensenada de Mera is leuk, maar ook niet fenomenaal. In de voormiddag is het een paradijsje, in de namiddag een drukte. Het krioelt hier van de Spanjaarden die na hun siësta veel te dicht rond onze boot komen ankeren. Om het dichtst bij de Nest. Sepke merkte terecht op: “Het lijkt wel alsof we een magneet zijn”. En staren. Het lijkt wel alsof ze nog nooit vijf blonde mensen bijeen gezien hebben. Wellicht is dat ook zo.
Er was stevige wind voorspeld en die hield zich aan zijn belofte. Om vier uur begon het te waaien dat het een lieve lust was. En plots gebeurde er iets vreemds. Het leek het alsof wij vooruit gingen. Heel vreemd. Het duurde een tijdje voor we de optische illusie ontmaskerd hadden. Wij bleven mooi op onze plaats geankerd liggen, terwijl de ankers van de ons omringende bootjes losgerukt werden en ze allemaal richting zeegat geblazen werden.
Wat later viel dat lot te beurt aan een Hollands jacht dat wat verder in de baai lag. Het jacht passeerde ons en we zagen dat er niemand aan dek was. Die hadden niet door dat ze wegdreven richting rotsen. Wellicht zaten ze beneden te eten. Haike heeft gelukkig een klok van een stem, en na een paar keer roepen, kwamen de kezen naar boven en schrokken zich wellicht te pletter. Ze waren al halverwege de baai. 10 minuutjes later en hun schip zou in frieten gereten zijn tegen de rotsen. Het duurde nog een hele tijd tot ze hun anker konden lichten, dus hielden we nauwgezet de wacht en stonden klaar om assistentie te gaan verlenen. Ze kregen hun anker niet helemaal opgetrokken om één of andere reden. Ik had ondertussen het motortje opnieuw van de Nest op Pino gehesen om onze Noorderburen ter hulp te kunnen schieten. Op het moment dat ik klaar was om het motortje in gang te sleuren, was hun probleem opgelost.
Terwijl ik het motortje van de bijboot terug op het moederschip hees, zag ik dat de Hollanders het ankeren voor bekeken hielden na drie nieuwe pogingen en dat ze omgekeerd aan een boei gingen hangen. Pal ten noorden van ons, en de wind komt ook uit het noorden. Ze lagen ook niet al te katholiek aan die boei, ttz met hun spiegel ipv hun boeg, en we vreesden dat, als ze los zouden slagen, ze recht op onze boot zouden gestuwd worden. Allemaal goed en wel terwijl het klaarlichte dag is en je het ziet gebeuren, maar ik zou vannacht niet graag wakker worden terwijl een Bavaria onze boot ramt.
Even gaan praten met die mensen leek me best. Effe het motortje … Jep. En op het moment dat het er stond: jep,… ze lagen correct.
Binnenkort heb ik een kathedraal van een lijf, troost ik mezelf. Een kathedraal van een lumbago is waarschijnlijker.
Morgen (14/08) verjaart Ward. Hij wordt 10. De slingers hangen hier klaar, zijn ontbijtbord is versierd met snoepjes en 1 zeeziektepilletje. Hij mag zijn verjaardag vieren terwijl we varen en net hij wordt nogal snel zeeziek.
Maar we zijn er keihard in. Varen zullen we, verjaardag of niet, zeeziek of niet. Want als we niet varen, moet dat motortje weer op de Pino…