donderdag 14 oktober 2010

Port Vila, Efate, Vanuatu – 9 tot 15 oktober 2010

We liggen in de hoofdstad van Vanuatu. Een stuk minder primitief dan de andere dorpen die we bezochten in Tanna en Erromango. Hier is wel elektriciteit. Er staat een groot hotel, er is een jachthaven, ze hebben overal stenen huizen, er zijn supermarkten en bankautomaten.

Hier richten ze zich op de Australische en Nieuw-Zeelandse toeristen die op grote cruiseschepen aangevoerd en in het stadje uitgespuwd worden. Hier adverteert het ene immokantoor naast het andere grote ontwikkelingsprojecten. Ongerepte eilandjes en paradijselijke stranden zullen worden volgebouwd. Over vijf jaar zal het hier wellicht niet meer te herkennen zijn.

We hebben, gelukkig nog helemaal alleen, kunnen genieten van de mooiste watervallen die we ooit gezien hebben. De sjofele musea en tuinen hadden hun onprofessionele charme. We reden rond in oude busjes voor een dollar, …

La Nina

Veel zeilers blijven maar zeggen dat het een ‘El Nino’ jaar is. Dat is het niet. Het is een ‘La Nina’ jaar.  Ik leg het heel bondig en kort door de bocht uit voor de geïnteresseerden (anders schuingedrukte tekst gewoon skippen). ‘El Nino’ en ‘La Nina’ zijn weersystemen die ongeveer om de vier jaar plaatsvinden. Ze worden beiden veroorzaakt door de warme zeestromingen langs de westkust van Zuid Amerika. Als die zeestroming hard stroomt is het een El Nino jaar, als die heel zacht stroomt en zo  de Humboldt stroom vanuit Antartica kan overnemen, is het een La Nina jaar. Soit, om het kort te houden: beide systemen beïnvloeden het normale weer in de Pacific omdat de watertemperatuur verschilt met wat normaal is. Het effect is dat in een El Nino jaar de winden veel gematigder zijn, in een El Nina jaar kunnen ze veel sterker zijn dan normaal. Maar in beide gevallen begint het hurricaneseizoen vroeger. In een ‘El Nino’ jaar is het water warmer rond de evenaar, in een ‘La Nina’ jaar is het  warme water veel zuidelijker gesitueerd…  Op dit moment zijn de temperaturen van het oppervlaktewater van de Pacific rond de evenaar 25 graden, dat is zo’n 4 graden koeler dan normaal. En hier in deze streek is het warmere water dan normaal blijven hangen. En, als er zoveel warm water veel zuidelijker gecentreerd ligt, is de kans veel groter dat er cyclonen ontstaan. Om maar te zeggen: we mogen dit jaar niet te lang in de Pacific blijven hangen als we niet in een hurricane willen belanden. 15 November is de ‘normale’ weer-deadline om in Australië te zijn. We gaan er twee weken vroeger proberen te zijn. Volgende week worden hier in Port Vila de aanlegboeien afgezonken, omdat ze geen jachten meer verwachten. Het geeft ons allemaal een gevoel van op het nippertje te leven (maar we zijn nog mooi op schema, mama).

Naar Nieuw-Caledonië

Morgenvroeg vertrekken we naar Nieuw Caledonië. Van hieruit is dat bijna pal naar het zuiden, dus verwachten we scherp aan de wind te moeten hakken. We plannen een tussenstop op het eiland Lifou, 200 mijl van hier en een deel van de Loyality Islands dat weer een deel is van Nieuw Caledonië. Nieuw Caledonië is dan weer een deel (kolonie) van Frankrijk, dus er wachten ons lekkere kazen, stokbroden en wijn.

Na een weekendje Lifou varen we verder naar de hoofdstad Noumea.

En daar maken we ons dus klaar om onze laatste grote oversteek  (naar Australië) te maken en het tweede grote hoofdstuk ‘De Pacific’ van onze reis af te sluiten.

Nog 1 ding waar bij ons wat stress over bestaat. Onze visa-aanvragen voor Australië. Waar het maar een week duurde om goedkeuring te krijgen voor mijn visa, blijkt er een probleem te zijn met de visa voor Haïke en de kinderen. We hopen het snel opgelost te krijgen in de Australische ambassade van Noumea. Anders kunnen we niet naar kangoeroeland…

dinsdag 12 oktober 2010

Dillon’s Bay, Erromango, Vanuatu – 5 tot 8 oktober 2010

Het is een dagje varen van Tanna naar Erromango. We vertrekken om 6u ‘s morgens, hebben in het begin een ruige zee, maar hoe dichter we bij Erromango komen, hoe rustiger de zee weer wordt.

Om 16u ankeren we in het platte water van de beruchte Dillons Bay. Hier ging de missionaris John Williams in 1839 nietsvermoedend en met niets anders dan goeie bedoelingen en een bijbel aan land. Wat hij niet wist was dat een paar blanke voorgangers het daar eerder te bont hadden gemaakt (Cpt Cook en Peter Dillon). John Williams stapte uit zijn bootje op precies hetzelfde plaatsje waar wij nu ook  aan land gingen. De chief waarschuwde hem dat als de blanke man één stap over een streep in het keienstrand zou zetten, ze hem een kopje kleiner gingen maken. John Williams begreep het niet goed en kwam een beetje dichter om zijn bijbel te tonen. De lokalen hebben hem op het strand de kop ingeslagen, daarna stroomopwaarts meegenomen naar een grote steen, waar ze eerst zijn afmetingen genomen hebben (de inkervingen op de rots zijn nu nog te zien), hem dan in stukken gehakt, gekookt en opgegeten.

Toen tijdens hun feestmaal één van de dorpsbewoners door die bijbel bladerde, kregen ze door dat ze zich vergist hadden. Het half uurtje dat John Williams levend op Dillons Bay was, is nu nog steeds een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Erromango. Nu noemen de dorpsbewoners hun baai liever Williams Bay, en willen ze de naam veranderd hebben.

Wij worden een stuk hartelijker ontvangen, en het is ook geruststellend te weten dat ze hier sinds 1969 met kannibalisme gestopt zijn. Een oud mannetje waarmee ik twee dagen later aan de praat geraak, herinnert het zich nog, en kijkt me met fonkeloogjes aan. “We called the white people ‘longpigs’”, lacht hij.

De enige andere boot in de baai is de Go Beyond, met de gekke Noor Mads en zijn lieve vrouw Elin. Mads was een autodealer in Noorwegen (Landrover), en dat komt hier goed van pas. De jeep van het dorp werkt niet meer nadat ze de versnellingsbak veranderd hebben. Mads bekijkt het probleem en lost het binnen de vijf minuten op. Het was iets simpels (het versnellingspookje voor 2- of 4-wielaandrijving stond in neutraal), maar de dorpelingen juichen hem toe als hij een toertje met de 4x4 rijdt. Later vragen ze aan hun nieuwe blanke techniek God  om ook een grasmaaier en een generator te herstellen. Het lukt Mads (zelf zegt hij dat hij telkens geweldig geluk heeft en dat het een onnozel probleempje was). Maar hij is de held van het dorp. Geweldig geestig.

Erromango is rijk aan ‘Sandelwood’ of sandelhout, een bepaalde boomsoort die voor zijn parfum bijzonder gegeerd en kostbaar is. Henry is onze gids en toont ons verschillende sandelhoutbomen. De boom kan ‘geoogst’ worden als hij 13 jaar oud is, en is dan zo’n 25 dollar per kilo waard. Het wordt hier continu gekweekt.

Tijdens onze wandeling zien we de vrouwen de was doen in de rivier. Tussen de koeien. Eigenlijk worden we opnieuw overladen door zovele indrukken, dat er geen beginnen aan is om ze te beschrijven.

Als we in een kweektuin van sandelhoutplantjes staan, krijgt Sepke weer een appelflauwte. We dragen haar tot onder een boom, en wat later is ze de attractie van het dorp. Er worden bananen en kokosnoten aangedragen om haar suikers en kokos sap te geven.

‘s Anderendaags viert het dorpje feest. Een soort ‘nationale feestdag’ voor Erromango. Of we aub willen komen. We weten nog niet goed hoe laat. Vanuatu time, you know. Als je lawaai hoort, kom dan maar af.

Om 11u staan we op het grote dorpsplein, zien een ceremonie (kinderen zingen volksliederen terwijl de nationale en provinciale vlaggen worden gehesen). De hoge raad van het dorp (de chief, de verpleger, de priester, de penningmeester en de vertegenwoordigster van de vrouwen) vindt het belangrijk dat we aanwezig zijn. In al hun speeches worden we speciaal aangesproken en we worden mee uitgenodigd om met hen aan tafel te gaan (gewoon bij elkaar op de grond onder de grote boom).

Het is een bijzonder fijne dag. Sepke maakt het rieten tasje af, dat ze in Tanna met Lea begonnen was, met de hulp van de lokale dames. Haïke is de favoriet van drie oude ventjes die enkel Bislama praten, en zich bij elke poging tot conversatie een kriek lachen. De jongens ravotten met de andere jongens, en als wat later in de namiddag de enige televisie in het dorp aangezet wordt, schenken we tot groot jolijt van alle kinderen in het dorp een dvd van Tom & Jerry. De volwassenen die onder de boom van het dorpsplein zitten, moeten telkens lachen als ze de schaterlach van de kinderen horen die in de gemeenschappelijke hut naar de filmpjes kijken.

Later die dag landt er een helikopter op het plein. Het is een privéhelikopter die door de regering van Vanuatu is ingehuurd om deel te nemen aan een search & rescue operatie. Er is de dag voordien een kleine sloep met 13 mensen van Tanna omgeslagen, midden in zee. Tussen Tanna en Aniwa. Vijf jongens konden al zwemmend de kust bereiken. We horen later dat onze goeie vrienden van Sea Level en de Endless Summer de reddingsactie op touw hebben gezet, vanuit Port Resolution. Ze hebben drie mensen uit het water kunnen halen en redden. Vier anderen werden jammer genoeg niet teruggevonden… Als er een degelijke zeereddingsdienst of een rescue coördinatiecentrum in Vanuatu zou zijn, was dit wellicht allemaal niet hoeven gebeuren. We horen van de boten die in de reddingsactie betrokken waren, dat ze niet konden communiceren met de helikopter (die had geen marifoon aan boord) en dat het marineschip van Vanuatu er maar een beetje doelloos tussen voer. Het marineschip kon ook geen drenkelingen aan boord hijsen. Ze moesten daarvoor de hulp inroepen van de Sea Level… Gelukkig nam Steve van de Endless Summer de touwtjes in handen en coördineerde de hele operatie.

Maar dat hoorden we dus allemaal pas later, als we eenmaal in Port Villa waren aangekomen.

Het was een hartelijk afscheid van Erromango. ‘s Avonds na het feest vertrekken we richting Port Villa. Een nachtje varen.

Tanna, 30 september tot 5 oktober 2010

De foto’s van ons heerlijk verblijf op het  eiland Tanna (Vanuatu). Het uitgebreid verslag ervan vind je onder dinsdag 5 oktober.

We reden doorheen heel het eiland van Port Resolution naar Lenakel in de bak van een pick up, we bezochten de vulkaan, je ziet Haike dansen op een feest van de John Frummers en we spendeerden heel wat tijd bij de mensen in de dorpjes rond de baai van Port Resolution…

 

Hierbij ook een filmpje met de jongetjes van Yetukuri die Flor imiteren:

 

Fragment van één van de vele John Frum liederen tijdens hun vrijdagnachtviering:

 

De actieve vulkaan, Mount Yasur:

maandag 11 oktober 2010

Zilt Magazine

… is een fijn maandblad voor zeilers.

We staan in de editie van deze maand, Ziltmagazine nummer 54.

Je kan het exemplaar gratis downloaden op

http://www.ziltmagazine.com/

Veel plezier ermee!

dinsdag 5 oktober 2010

Port Resolution - Tanna - Vanuatu, de voorbije dagen

Dwars door Tanna

Om 7u 's morgens staan we aan het rieten hutje van Johnson
die ons vervoer naar Lenakel regelt. We gaan ons samen met
de crew van de drie andere boten, die hier in de baai van
Port Resolution liggen, inklaren bij de douane en
immigratiedienst. Over de zandweg naast het grasplein komt
ons transportmiddel, een Toyota pick-up, aangereden.
Johnson gaat snel vooraan zitten, naast de chauffeur. De
drie oudste volwassenen krijgen de achterbank toegewezen,
de rest (drie andere zeilers en wij met ons vijf) gaat de
laadbak in. Lenakel is maar veertig kilometer verder,
denken we optimistisch. "Hold on, it can be rough", zegt
Johnson en de chauffeur geeft plankgas over de onverharde
weg, een dikke stofwolk achterlatend over het
rimboedorpje.

Een half uur later zijn we al helemaal door elkaar geschud
in die laadbak en pikzwart van het stof. Maar het deert
niet. Aan 25 kilometer per uur trekt er zich een
adembenemend landschap aan ons voorbij. Jungle, kleine
dorpjes, zwaaiende kinderen, wilde varkens en de
adembenemende asvlakte naast de actieve vulkaan.

Halverwege wordt er even gestopt aan een kraampje en
krijgen we wat versgeplukte pindanoten toegestopt. Haïke
heeft last van haar zwakke rug en kan gelukkig haar
plaatsje in de achterbak voor eentje op de achterbank
wisselen. Na een helse rit van twee en een half uur komen
we in Lenakel aan. De bussel pindanoten in de achterbak is
onaangeroerd, omdat iedereen zich moest vastklampen en
geen nootje kon openkraken.

De eerste stop in Lenakel is de bank. Hier is geen
bancontact en moet je cash geld (US dollars) wisselen voor
Vatu in een groezelige barak met het bordje 'bank' boven
de deur. Binnen staat er een rij van wel vijftig
ni-Vanuatu (zo heten de inwoners van Vanuatu). Toen er na
drie kwartier aanschuiven nog steeds veertig ni-Vanuatu
voor ons stonden, werden we plots, ongevraagd, uit de rij
geplukt. We mochten voor, wat gênant was, maar onze enige
kans om vandaag voor sluitingstijd onze papierwinkel in
orde te krijgen. Terwijl we ons tussen de lange rij
wachtenden naar voor wriemelden, protesteerde iemand
ludiek achter ons: "Put on the boiling water!". Geestig
volk, die ex-kannibalen.

In een klein miserabel kamertje (waarvoor een Belgische
varkensboer nog geen vergunning zou krijgen om er een stal
van te maken) krijgen we onze Amerikaanse dollars
gewisseld aan een ongunstig tarief en met 10% commissie.
Beseffend dat daar niet veel aan te doen valt, maken we
ons uit de voeten en klaren ons wat later in bij de douane
en de immigratiedienst. Ook hier wordt deftig
doorgerekend. Het is opvallend hoe duur Vanuatu is
('taxi', geld wisselen en inklaren samen: 200 US dollar).
De pindanootjes waren wel gratis.

Voor we aan de lange terugweg beginnen, stoppen we nog
even op de markt. Hier komen de vrouwen van over het hele
eiland hun groenten en fruit verkopen en blijven er dag en
nacht zitten tot alles verkocht is. Je kan ook kip kopen
op de markt. Levende. Die liggen met hun poten bij elkaar
gebonden op de grond. Op hun lijf ligt een kartonnetje met
daarop 1000 Vatu (10 dollar).

Geradbraakt komen we om 14u, zwart en onder het stof,
terug aan in ons dorp. We spoelen ons af in zee en gaan de
warmwaterbronnen bezoeken. Op sommige plaatsen langs het
strand is het water zo warm dat je er je voeten kan
verbranden. Wat verder de berg op zien we op verschillende
plaatsen hete stoom uit de grond spuiten. Magisch, zo'n
actief vulkaaneiland…

Johnson wil ons 's avonds nog naar een ceremonie brengen
van de Jon Frum Movement. Zingen en dansen. Van zeven uur
's avonds, de hele nacht lang tot zes uur 's morgens. Het
kost niks en het is maar een kwartier rijden met de
pick-up taxi (die wel zoveel kost als een limo in LA). Nog
een kwartier in zo'n laadbak: dat overleven we wel, denken
we, maar we spreken af om het niet laat te maken omdat we
de kinderen op tijd in bed willen. Om 19u willen we graag
vertrekken, en rond 21u terug zijn.

Later die avond staan we om 21u nog altijd bij het hutje
van Johnson te wachten op onze taxi. 'He will be here any
minute now' herhaalt hij al een uur lang. Maar het
gezelschap is leuk en we vinden het grappig nog iets
straffer ontdekt te hebben dan 'Fiji-time', namelijk
'Vanuatu-time'. Het lachen vergaat ons lichtjes als de
taxirit geen kwartier maar een dik half uur blijkt te zijn
over wegen die nog erger zijn als naar Lenakel… Flor valt
bijna uit de laadbak van de slaap.

Maar wat we dan weer zien is surrealistisch. We komen aan
in het Jon Frum dorpje, waar er door een honderdtal
dorpelingen uitbundig gezongen en gedanst wordt. Eén
gaslamp verlicht het hele gebeuren.

Even iets over die Jon Frum beweging, want het is te maf
om niet te vertellen. In 1934 zaten een paar mannen kava
te drinken. Dat doen ze traditioneel om visioenen te
krijgen en in contact te komen met geesten en voorouders
die hen boodschappen sturen. Die mannen hadden wellicht
bijzonder veel en sterke kava gedronken, toen ze plots een
zwarte Amerikaan zagen verschijnen met de vlag van het
rode kruis. Hij stelde zich voor als 'Hi, I'm John from
America'. Kortweg Jon Frum, dus. De mannen geloofden dat
Jon Frum hen ging bevrijden van het kolonialisme en de
missionarissen die hun tradities in gevaar brachten, en
dat hij hen ging overladen met rijkdom en goederen bij
zijn terugkomst. Dat had hij beloofd. Het wordt dan ook
wel eens de 'cargo-cultuur' genoemd omdat ze dachten dat
die rijkdom ging gebracht worden met cargoschepen. De
aanhangers van het Jon Frum geloof hebben daarvoor in
afwachting verschillende kades aangelegd. Vandaag wachten
ze nog steeds op zijn terugkomst en zingen ze daarom de
hele vrijdagnacht Jon Frumliederen onder de vlag van het
rode kruis… Soit, in essentie niet veel verschillend van
het christelijk geloof, maar wel een stuk grappiger.

Omdat onze taxi blijkbaar nog eens dubbel geboekt was toen
we naar huis wilden, hebben we lang van de optredens van
de Frummers kunnen genieten. Behalve Flor die zonder
moeite door alle luide muziek heen sliep. Tijdens het half
uur terugrijden in de pick-up ontdekte ik, op volstrekt
empirische wijze, de menselijke tolerantiegrens voor
laadbakzitten: 6 uur per dag. Daarna slaan de stoppen door
en word je explosiever dan die actieve vulkaan hier…

Die actieve vulkaan hier, ja. Die we morgen gaan bezoeken.
"Het is maar een uurtje rijden met de taxi", probeerde
Johnson nog. Dat werd zelfs de altijd rustige en
goedlachse Noor Mads van het yacht Go Beyond teveel, en
hij eiste in een Vikingse furie prompt twéé pick-ups en
niemand meer in de laadbak.

's Anderendaags reden we, anderhalf uur later dan
afgesproken, met twee pick-ups naar de vulkaan. Johnson
zat voor het eerst niet vooraan in de passagierszetel. Hij
zat achter ons, alleen, in de laadbak.

Mount Yasur

Mount Yasur is de makkelijkst bereikbare actieve vulkaan
ter wereld. Nu weet ik niet of Johnson dat ook vond toen
we op het onverhard hobbelwegje naar boven reden tot 150
meter van de top van de krater. De rest deden we te voet,
bij invallende duisternis. Onwaarschijnlijk spektakel van
een natuurlijk vuurwerk aan de rand van de krater. Telkens
eerst een luid gerommel, en dan spoten de roodgloeiende
lavabrokken, zo groot als auto's, de lucht in om terug
naar beneden te vallen in een grote lavazee. Adembenemend
ook, vooral door de dikke zwavellucht, die we door onze
mondkapjes naar binnen zogen.

Tijdens de terugweg waren we blij dat we binnen in de
pick-up zaten. Het begon te gieten. Johnson zat met een
paraplu in de laadbak.

Thomson

De volgende dag leren we Thomson kennen. Hij vaart met
zijn zelfgemaakte kano van een boomstronk tussen de
jachtjes en komt gedag zeggen. Hij woont niet in het grote
dorp maar in één van de vier kleinere dorpjes rond de baai
van Port Resolution. In het grote dorp wonen 400 inwoners
en in de vier kleinere dorpjes telkens 100 mensen. Thomson
stelt voor om ons door de kleinere dorpjes te gidsen. In
het verste dorpje merken we dat ze helemaal niet gewoon
zijn bezoek te krijgen van blanken. Eerst reageren ze wat
zenuwachtig en snauwen ze onze gids Thomson iets toe. Hij
weet ze telkens te bedaren en als we er weg gaan, na een
babbel met een vrouw met een baby, krijgen we citroenen en
limoenen mee.

Thomson vertelt dat er vijf dagen geleden een moord is
gebeurd in dat dorp. Een van de mannen heeft een andere in
stukjes gehakt met zijn machete. De politie is de
moordenaar komen halen en hij is overgebracht naar de
gevangenis in Port Vila. Daar hebben ze met metalen staven
zijn armen en benen gebroken. Voor Thomson is dat evident.
Dat doen ze hier met moordenaars, zegt hij.

Nergens is er elektriciteit, noch stromend water. Enig
teken van beschaving is opvallend: velen hebben een gsm,
met ingebouwde zaklamp. Het opladen is een probleem: dat
vragen ze aan de mensen met een auto of aan de yachten.

Een vrouw vertelt ons dat de komst van de gsm veel
scheidingen veroorzaakt heeft. Plots stonden de
verschillende dorpen veel efficiënter met elkaar in
contact en werd de aanwezigheid van een getrouwde man op
vrijersvoeten in een ander dorp al gesignaleerd voor zijn
thuiskomst…

Het laatste dorpje dat we bezoeken is het dorp van Thomson
zelf. Zijn grootvader is er de chief, dus dat wil zeggen
dat onze gids voorbestemd is om in zijn dorp de chief te
worden. Hij toont ons zijn hut en we ontmoeten zijn vrouw
en kinderen. De mensen zijn ongelooflijk vriendelijk.

"En vanavond gaan we kreeften jagen", zegt Thomson. Om 18u
pikt hij ons op aan het strand, en we wandelen een half
uur door de duisternis op smalle paadjes naar een strand
aan de andere kant. We stoppen in nog een ander klein
dorpje, waar maar 40 mensen wonen. Het is er donker, we
horen het gehuil van een baby uit een hutje en een paar
ni-Vanuatu vergezellen ons naar het kreeftenstrand. Een
van hen is Bruno. Hij is de chief van dat kleine dorpje en
ook de baas over de kreeftenbaai. Het waait hard, af en
toe komt er een bui over. Aangekomen op het strand wordt
een vuur aangestoken en maken de acht mannen zich klaar om
in het water te gaan. Vijf locals (uit de kluiten gewassen
jagers) en drie Europeanen (Mads, Thibaut en ik) verdelen
ons in twee groepjes en gaan het water in. En dan gaat het
snel. Ik zwem met de zak anderhalf uur achter Thomson die
de ene kreeft na de andere vangt en de ene vis na de
andere schiet met zijn speer. Op het einde geraak ik bijna
niet meer vooruit door het gewicht van de zak. Totale
oogst: 25 kreeften, 20 vissen en een octopus.

De volgende avond houden we een groot kreeftenfeest op het
strand. Het is een gezellige mix yachties en locals.
Eerder had ik op een blaadje het nationale volkslied van
Vanuatu gevonden in het bislama. Het bislama is een
verbastering van het Engels, fonetisch neergeschreven.
'Nambawan' betekent bijvoorbeeld 'Number one'. En 'brata'
betekent 'brother'. 'Yumi' wilt letterlijk 'You and me'
zeggen, dus eigenlijk 'wij'. 'Yumi brata everiwan'
betekent dus 'wij broers voor iedereen'. We amuseren ons
rond het kampvuur geweldig met het vertalen van hun
volkslied naar het Engels. Ze liggen telkens in een deuk
als we proberen te raden wat elk zinnetje wilt zeggen.
Maar het is gelukt. Hier is het volkslied van Vanuatu, met
zijn vertaling naar het Engels!

NASONAL ANTEM BLONG REPABLIK BLONG VANUATU

Yumi, yumi, yumi, i glad blong talem se
Yumi, yumi, yumi, ol man blong Vanuatu

God I givim ples ia long yumi
Yumi glad tumas long hem
Yumi strong mo yumi fri long hem
Yumi brata everiwan

Plante fasin blong bifo I stap
Plante fasin blong tede
Be yumi I elsem wan wan nomo
Hemia fasin blong yumi

Yumi save plante wok I stap
Long ol aelan blong yumi
God I helpem yumi everiwan
Hemi Papa blong yumi

NATIONAL ANTHOM OF THE REPUBLIC OF VANUATU

We, we, we, are happy to say that
We, we, we, we all belong to Vanuatu

God, give us your bless
We are very happy to be here
We are strong and we are free for him
We are brother for everyone

Different fashion before when we are
Different fashion from today
And we are one
This is the fashion that we are

We know all the job to stay
In the land of us
God help us everyone
Our Father belongs to us


Morgen varen we naar één van de andere eilanden van
Vanuatu, Erromango. Tanna zal voor altijd in onze ziel
gegrift staan.