zondag 19 juni 2011

Het laatste stuk langs het Great Barrier Reef: naar de top.

Het is  elke dag een stevige dagtocht zeilen langs dat Great Barrier Reef om aan de top van Australië te geraken: Cape York. Elke dag vroeg opstaan, het anker optrekken, 50 tot 70 mijl varen om ‘s avonds voor zonsondergang weer wat dichter bij Cape York te zijn. Het goeie eraan is dat we elke nacht goed kunnen slapen achter ons anker in de beschutting van een baai of een eilandje.

Ninian Bay, Great Barrier Reef, Australië – 7 juni 2011

Eerst varen we richting Howick Island waar het goed krabben vangen zou zijn, maar er staat teveel wind (25 knopen +) om er rustig te liggen, dus varen we verder naar Ninian Bay om beter beschut te liggen voor de nacht. Verder niets speciaals.

Flinders Islands, Great Barrier Reef, Australië – 8 en 9 juni 2011

IMGP8855Om van Ninian Bay naar de Flinders Islands te zeilen moet je Cape Melville passeren. In een gids hadden we gelezen dat er een behoorlijk windeffect kon staan, dus waren we op onze hoede toen we die kaap passeerden want het woei al 25 knopen. Met enkel de genua uit gingen we rond de hoek. Dan kwam het: 30, 35 knopen! En het bleef harder waaien! Tot 40 knopen (hiernaast op het fotootje: 39,3 knopen). En dat is verdraaid harde wind! A Small Nest stoof  voorbij die pas met enkel een klein lapje voorzeil. Adembenemend!

We waren dus wat vroeger dan gepland in Flinders.

Toen we vertrokken in België, nu bijna 2 jaar geleden, kregen we een mooi afscheidscadeau van Thomas, Els en Luna, die zeven jaar voor ons hun zeilreis rond de wereld maakten. Een aantal ‘gouden tips’ van ervaringsdeskundigen. Zoals bijvoorbeeld: ‘Maak een vlot in de San Blas eilanden’.  Er was ook één tip bij in Australië: “gooi het anker uit tussen Stanley Island en Flinders Island. Ga aan land. Op de rotsen vind je prachtige oesters. Pluk de oesters door één schelp zachtjes met een schroevendraaier en een hamer los te wrikken. Serveren met een flesje Australische wijn.” 

Ik heb er een halve aardbol mee ingezeten dat ik nu net deze tip op het cruciale moment ging vergeten, want ik ben zot van oesters. Het blijkt inderdaad een gouden tip. Gewapend met schroevendraaiers en hamers hebben we een emmer vol wilde oesters geoogst. Ze waren verrukkelijk. Wel 50 hebben Flor en ik er gegeten terwijl Haïke, Sepke en Ward ons, met iets tussen verbazing en walging, aankeken. Heerlijk!

IMGP8880 IMGP9008 

Terwijl we ‘s anderendaags nog wat oestertjes zitten te slurpen komt de catamaran Pelican de baai binnengevaren. We hebben het Australische koppel Paul en Leoni al een paar keer ontmoet onderweg langs het Barrier Reef en het zijn leuke mensen. Ze hebben een hond, Kaspar, en onze kinderen projecteren er onze hond Mika in. Paul is hier twintig jaar geleden al geweest en wist nog van een wandeling op Stanley Island, op een paar mijl van onze ankerplaats. We nemen de dinghy, draaien een verdacht krokodillenbaaitje binnen, vinden een plaatsje om de bijbootjes vast te maken tussen de mangroves en achter een rots vinden we het begin van een machtige wandeling. We zien grotten met Aboriginal   schilderijen, we zien een dugong en waterschildpadden zwemmen in de  baai aan de andere kant van het eiland, we plukken nog wat oestertjes, we vinden prachtige schelpen, de hond loopt goed gemutst van voor naar achter en houdt in de gaten of iedereen nog mee is. Verder is er geen andere mens op Stanley Island.

paul en kasparIMGP8959IMGP8964 IMGP8983

In de baai naast onze ankerbaai, hebben we ook een verlaten kampeerplaats gevonden, met twee grote zoetwatertanks vol regenwater. ‘s Avonds, net voor zonsondergang zijn we daar met ons vijven gaan douchen onder de kraantjes van de tanks. Als herboren keerden we terug naar onze Nest. Heerlijke dag.

Morris Islet, Great Barrier Reef, Australië – 10 juni 2011

We hebben nog wat oesters overgelaten voor de volgenden die getipt zouden worden en motorden weg van het paradijsje naar de volgende stop. De harde wind die de voorbije dagen constant woei was gaan liggen, er stond weinig wind, het water was vlak.

In de namiddag kwam terug wat wind opzetten en we konden net 7 knopen halen met vol gevlinderd tuig. Het was al een tijd geleden dat we nog eens een vis aan onze lijn hadden, maar nu was het plots deftig raak. Er werd snoeihard getrokken aan onze lijn. Het binnenhalen ervan was enorm zwaar. In een flits zagen we de grote vis, met grote bek, even uit het water springen in een poging te ontsnappen. Het was niet meteen duidelijk welke vis het was want het leek wel een zeemonster! Een reuzentonijn!? Neen, een gigantische Spanish Mackerel!? Neen, het is een Wahoo! Of is het een Barracuda? Ward en Flor gingen alvast de kaarten met  de verschillende vissen erop halen.

Ondertussen trok ik het zeemonster aan boord. Het was nog agressief ook, want toen ik het probeerde vast te nemen, draaide hij zich en viel aan met zijn bek vol scherpe tanden en hapte naar mijn handen. Het was een flink uit de kluiten gewassen en heftige barracuda die zich nog niet gewonnen gaf.

IMGP9031IMGP9026

Nu wisten we dat je op sommige plaatsen geen barracuda mag eten omwille van de kans op ciguatera, visvergiftiging. Toen we in Venezuela waren hebben we ook barracuda gevangen, gegeten en niet ziek van geworden, maar die waren een stuk kleiner dan dit exemplaar. Op andere plaatsen wisten we dat je geen barracuda mocht eten. Of dat hier ook het geval zou zijn, wisten we niet. En veel tijd om te twijfelen gaf ik mezelf niet omdat ik dat dier niet onnodig wilde laten afzien in onze kuip en langzaam te laten sterven. Ik wou ook niet wachten tot nog een aanval zou placeren op iemand van ons. Het monster dan maar snel verdoofd met een ferme tik en de hals overgesneden. Daarna gedissecteerd en gefileerd. Drie kwartier later was het zeemonster onherkenbaar en veranderd in 5 kilo prachtige filets in ziploc zakjes. De kinderen waren blij want we wisten nog hoe lekker Barracuda wel was (en hoe leeg de koelkast aan het worden was).

Ik had mezelf heel wat werk kunnen besparen door eerst wat research te doen. In één van de gidsen staat:

“There are few fishes in Queensland which are known to cause tropical fish poisoning (ciguatera) and which should not be eaten: Chinaman fish, paddle tail, red bass, barracuda and moray eel.” (1000 Magic Miles of the Great Barrier Reef). 

En in nog een andere gids staat:

The category Dangerous fish who bite includes barracuda, eels, groper and sharks. They are most likely to attack divers, but if caught when fishing can be very dangerous in a small boat. The safe procedure in this case is to cut the line.” 

Dat had ik inderdaad beter gedaan…

Maar ik had nu wel mijn aasje nog en dat ging opnieuw over boord. Een half uur later opnieuw beet. Een vogel! “Miljaar! Wat is dat hier, vandaag!?!”

Een boobie is naar het aasje gedoken en hing nu met zijn bek vast in de haak. Hij spartelde om boven te blijven omdat we zo snel gingen. Zo snel als ik kon de boot vertraagd en de boobie binnen getrokken. Gelukkig op tijd, de vogel was nog niet verdronken. Ik greep hem vast bij de keel om het aasje los te krijgen uit zijn bek, terwijl het arme dier een soort vuvuzela geluid kwekte. Ik zette hem in de dinghy die achter de boot hing, waar hij wat kon uitblazen. Even later sprong hij in het water en nog wat later vloog hij terug op. Oef.

IMGP9037boobie gevangen-1

Nog wat later hadden we opnieuw beet. Aan de snelheid en de kracht waarmee aan de lijn getrokken was, kon ik opmaken dat het iets ter grootte van een walvis of een olifant moest zijn. Gelukkig is die mastodont er niet blijven aanhangen. Ik heb het nu niet zitten opzoeken in een gids, maar ik vermoed dat een walvis binnentrekken in a small boat, ook zo zijn gevaren heeft.

We besloten dan maar dat het vissen vandaag behekst was, en zijn er mee gestopt.

We ankeren aan Morris Islet, een klein zandeiland op een groot rif. Aan de zuidkant van het eilandje staat één palmboom en onder die palmboom ligt het graf van een parelduiker. De palmboom is er ooit geplant om schipbreukelingen eten en drinken te verschaffen. Veel zijn er de laatste tijd niet van geweest, want de palmboom was hoogzwanger van tientallen kokosnoten. Het sap ervan was licht sprankelend en bijzonder lekker.

Portland Road, Great Barrier Reef, Australië – 11 juni 2011

Om 6u30 trekken we ons anker op aan Morris Islet en zien dat Paul en Leoni van Pelican de hond gaan uitlaten aan de zuidkant van het eilandje. Op hetzelfde moment ziet Haïke vanop het voordek aan de noordelijke punt van het eiland een rots liggen die er gisteren niet was.  Het leek verdacht veel op een grote saltie, een zoutwaterkrokodil. Pelican was intussen aan land en we konden ze op geen enkele manier waarschuwen…  Een marifoon hadden ze niet bij en om te roepen was het te ver. Hond is een erg geliefd gerecht voor de krokodillen. Paul, Leoni en hond Kaspar liepen aan het andere eind van het eiland, en toen we terugkeken naar die ‘rots’, was die plotseling verdwenen… 

Als we voor het donker in onze volgende ankerplaats wilden zijn, moesten we voortmaken. We konden niet wachten tot die hond uitgelaten was, dus voeren we met een dubbel gevoel verder, met de verrekijker achter ons turend. Misschien waren we overbezorgd en was het wel allemaal ok. Paul wist ons tenslotte bijzonder veel bij te brengen over de salties en was altijd op zijn hoede als hij de hond uitliet, dus dat zou wel goed komen.  We zagen ze met hun dinghy terug naar de boot varen, maar we konden niet zien of die hond er wel bij was, noch wie er in de dinghy zat.

Tijdens het zeilen ontdekten we later die namiddag plots een streepje internet, bij een Aboriginal nederzetting. Dat zorgde voor de nodige stress. Snel de mails checken na zoveel dagen, een flard van de blog proberen te posten, constateren dat er niet veel op facebook stond, een paar mails versturen om wat dingen te regelen voor de boot in Darwin, … en een mailtje sturen naar Pelican. Of alles OK is, want ze leken ons niet te volgen.

Goeie wind, vlak water, dus we liepen sneller dan gemiddeld en ankerden ruim voor zonsondergang in de baai van Portland Road. Portland Road is een gehuchtje waar 7 huizen staan en geen gsm-netwerk noch internet is. Twee pensionnetjes, één restaurantje (dat ‘s avonds gesloten is), drie gewone huizen en een huis dat te koop staat. De eigenaar van één van de pensionnetjes kwam een babbeltje slaan. Of hier nog iets te zien was, vroegen we. Buiten de twee openbare telefooncellen daar, staat hier niets opmerkelijks, zei hij.  ‘Pure isolation’. ‘Ah, en pas op als je de dinghy terug in het water legt. Er zit hier een grote krokodil van 4 meter lang.’

Terwijl we in het schemerdonker met de Moo naar de Nest voeren, vroegen we ons af waar Pelican zat. Gisteren hadden ze gezegd dat ze ook hierheen gingen komen. Dju toch.

Shelburne Bay, Great Barrier Reef, Australië – 12 juni 2011

IMGP9116Bij het opstaan werd ik leuk verrast: vaderdag vandaag. Ik wist geeneens dat het zondag was, laat staan dat het vaderdag was. De kids hadden tekeningen gemaakt, grappige bonnen en een armbandje. Van Haïke kreeg ik een obsceen stuk koraal.

Veel tijd om te feesten was er niet, want er moest opnieuw gevaren worden. En dat ging  snel. Ik haalde snel de vislijn weer binnen toen er dolfijnen opdoken aan onze boeg. Ze escorteerden ons een hele tijd terwijl de kinderen ze vanop het voordek goed konden volgen. Eentje had een gehavende rugvin en vele littekens op de rug, wellicht van een schroef, was de conclusie.

Omdat we dringend behoefte hadden aan wat voedsel en het nog minstens een paar dagen varen was tot het volgende winkeltje, vroegen we Mads van Go Beyond om ook voor ons te vissen. Hun vriesvak zat nog vol vis van de vorige vangst, maar ze wilden ons met plezier helpen en gooiden hun vislijn uit.

Bij het binnenvaren van Shelburne Bay zagen we een groot beest onhandig uit het water springen. Een krokodil die in een school vissen had gehapt. We voelden ons rottig dat we nog steeds niet wisten hoe het met Pelican was.

IMGP9128

Een half uurtje later kwam Go Beyond de baai binnen gedraaid. Ze hadden ons een gigantische wahoo gevangen. Groot feest aan boord van A Small Nest met Mads en Elin erbij. Wahoo in een korstje van gemalen cornflakes met rijst en een tomatensaus. Heerlijk.

 

 

Escape River, Great Barrier Reef, Australië – 13 juni 2011

De volgende dag opnieuw een lange dag varen van 70 mijl. Vissen hebben we niet meer gedaan want die wahoo is zeker nog goed voor vier maaltijden.

Terwijl Haïke de kinderen onderwees (de laatste lessen van dit schooljaar), stond ik visbouillon te maken van het wahoo karkas. De vissoep met rouille was lekker, de tocht was lang, de vermoeidheid begint wat door te wegen. We ankeren voor een pearl farm in Escape river, maar we gaan niet meer aan de kant en duiken meteen onze nest in, nadat we samen een aflevering van Planet Earth bekeken.

Escape River is de laatste stopplaats voor de top van Australië, Cape York. Straks mogen we de boeg opnieuw naar het westen draaien. We zijn blij dat we morgen in een dorpje zullen zijn, met internet, want we willen weten hoe het met Pelican is…

2 opmerkingen:

  1. Wat een avonturen. Geweldig om te volgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik zit met een dikke vette smile op mijn gezicht.

    BeantwoordenVerwijderen