donderdag 29 juli 2010

Palmerston (Cook Islands) - 25, 26 en 27 juli 2010

Palmerston is veruit de vreemdste plaats waar we gestopt
zijn. Palmerston is ook de plaats die de diepste indruk
heeft nagelaten, bij ons alle vijf. Het is iets
onwaarschijnlijks, dat eilandje, in het midden van de
Pacific, met zijn 66 bewoners.

Palmerston heeft een unieke geschiedenis omdat alle
bewoners afstammen van 1 man: William Marsters. Een Brit
(Lancashire) die zich hier in 1862 vestigde met zijn drie
Polynesische vrouwen. Hij verwekte bij die drie vrouwen 26
kinderen, verdeelde het eiland in drie delen en legde
strikte regels op mbt huwelijken, voortplanting en
inteelt.

Het atol van Palmerston ligt zo'n 200 mijl van Aitutaki.
Er is geen vliegveld, en een bevoorradingsschip stopt hier
zelden (het laatste bevoorradingsschip dat ze hier gezien
hebben, passeerde hier vier maand geleden). Het snelste
dat je van Aitutaki naar hier of omgekeerd kan geraken is
in 17 uur met een patrouilleboot van het Nieuw Zeelandse
leger (als ze toevallig in de buurt zouden zijn). Dat is
dus hoe afgelegen deze plaats is. Hier is géén toerisme.
De enige bezoekers die ze hier kennen zijn de 20
zeiljachten per jaar die hier passeren. En daar maken ze
een erezaak van. Als je hier als zeiljacht stopt (wat niet
altijd mogelijk is, want de omstandigheden moeten goed
zijn), word je ontvangen als een vorst, want jij bent hun
enige contact met de buitenwereld.

Er liggen 8 ankerboeitjes voor het rif. Meer boten kunnen
hier niet stoppen op hetzelfde moment (en dat gebeurt ook
nooit). Drie boeitjes zijn eigendom van Bob Marsters, en
de andere vijf boeitjes van Eduard Marsters (Alfa Echo) en
zijn broer Simon (Alfa Sierra). Afhankelijk van welk
boeitje je hebt uitgekozen, word je aan één van die twee
toegewezen. Bob en Eduard zijn elk van een andere clan op
het eiland. En die twee clans zijn niet altijd de beste
vrienden. Dat maken ze je heel snel duidelijk als je er
eenmaal een boeitje opgepikt hebt: "Je bent bij ons te
gast, dus dan mag je niet met die andere praten".

En dan word je geadopteerd door een familie van die clans.
Wij werden geadopteerd door Eduard zelf, en zijn familie.
De eerste dag werden we meegenomen naar hun huis en
maakten we kennis met Eduards vrouw, Shelly, hun drie
kinderen, Simon (broer van Eduard) en de oma. De oma van
de familie (Eduards moeder), nu 80 jaar, is één van de
kleindochters van William Marsters. Er stond een grote
tafel gedekt en we werden overladen met vers gebakken
Wahoo, rijst, broodfruit, broodjes, … Na de lunch werden
we het eiland rondgeleid en werden we aan de meeste mensen
voorgesteld. Niet aan allemaal. In een commune van 66
mensen die bijzonder afgezonderd is, is het normaal dat
niet iedereen dik bevriend is. Ik heb meermaals zitten
denken bij het rondwandelen op het eiland en bij het
praten met de mensen: hier is genoeg stof om een
realitysoap te draaien die zelfs na 5 jaar niet aan
bloedarmoede zal lijden. Maar dat zou zonde zijn voor het
eiland en zijn bewoners. Afzondering zit in hun ziel en
hun genen.

Na een fantastische dag bij ons gastgezin, hebben Eduard
en Simon ons weer afgezet op onze boot, na een
spectaculaire rit in hun boot door een nauwe en wilde pas.
We vroegen hen nog even aan boord voor een pintje en om
hen nog wat dingen te geven. Bloem, rijst, suiker en verse
tomaten hebben ze het hardste nodig. Ook DVD's. En ik heb
Eduard ook mijn vislijn cadeau gedaan. Hij schrok zich
helemaal kapot toen ik hem zei dat hij ze mocht hebben,
nadat hij ze bewonderd had, en was er gigantisch blij mee.


Ward en Flor zijn met Eduard en Simon terug mee naar het
eiland gevaren. Ze mochten er blijven slapen. Samen met de
twee jongens van het gezin. Ze gingen eerst samen
avondeten, dan gingen ze nog wat vissen, naar de maan
kijken, naar een film kijken die we hadden meegegeven, en
dan gingen ze er ook blijven slapen in een hutje. Het was
een héél dubbel gevoel toen we ze mee zagen varen naar het
eiland: heel fier dat die gasten daar zin in hadden, met
een vleugje: als alles maar goed gaat want 's nachts
kunnen ze onmogelijk terug naar de boot.

Toen we ze 's anderendaags tegen de middag terug zagen (we
moesten op onze boot wachten tot Eduard ons kwam ophalen),
straalden ze allebei van geluk. Ze hadden het heel leuk
gevonden. Eduard had al het grapje gemaakt dat ze hier
gingen blijven wonen. Ze stopten niet met vertellen over
wat ze allemaal gedaan hadden, toen we met Eduards boot en
samen met het hele gastgezin onderweg waren naar een
onbewoonde Motu (eilandje).

En daar hebben we gezien hoe handig die gasten allemaal
zijn met het overleven op een eiland. Kokosnoten werden er
à volonté geopend en hebben wel 20 verschillende stadia,
smaken en eetwijzen. In minder dan een tel hadden ze een
oven in het zand gemaakt, waar ze de vers gevangen vis in
rookten. We gingen samen speervissen, Haïke praatte uren
lang met de mama en de oma van het gezin, … Goh, teveel om
allemaal op te sommen. 't Was zo uniek.

En dan kwam plots de domper op de feestvreugde. Het weer.
We hoorden op de radio van een paar passerende jachten dat
ze Palmerston niet gingen aandoen omdat er een storm op
komst was. Als we veilig onze volgende stop (Niue) wilden
bereiken moesten we vanavond vertrekken. Anders zouden we
in een storm kunnen verzeilen, en de ankerplaats in
Palmerston biedt geen veilige beschutting. Het was een
hartverscheurend afscheid. We waren er nog maar net drie
dagen en het klikte geweldig. Jammer dat het weer ons
opgelegd heeft te vertrekken. Anders waren we hier veel
langer gebleven en van ons gastgezin genoten.

In hun gastenboek schreef ik dat we nog eens terugkomen.
Ooit. Niet gelogen.

4 opmerkingen:

  1. Wat een prachtige ervaring. Ik krijg tranen in mijn ogen... Wat stoer van de jongens om daar een nachtje alleen door te brengen. Wat jullie daar allemaal niet meemaken zeg! Ik ben er nie goed van.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. oma stellamans29 juli 2010 om 19:13

    Mooi...mooi en groots.
    Een mensenleven is iets vreemds. Eens je op de wereld bent, vraag je je regelmatig af wat je er doet. Misschien dat sommigen wat slimmer en vindingrijker zijn, meer zoekend hun weg vinden om dan de deur op de wereld wagenwijd open te zetten en te zien wat zich erachter bevindt, blij te zijn met wat ze zien,wat ze kunnen geven en delen.
    Jullie ervaringen en verhaal blijven facineren en inspireren.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een unieke belevenis voor Ward en Flor. Wat bijzonder dat er weer een nieuw en oorspronkelijk hoogtepunt blijkt te bestaan.
    Jullie blijven ons verbazen.
    Pim

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dedju, ik heb ook in een gastenboek daar geschreven dat ik terug zou komen. En toch... Toch... Begin ik het beseffen dat het er misschien nooit meer van komt.
    Wat een eiland! Wat een mensen!
    En wat een fantastische reizigers zijn die van A Small Nest toch.

    Groet van de kapitein ter land.

    BeantwoordenVerwijderen