Seki (de Polynesische Penis himself) wist ons te vertellen dat er onder het witte boeitje in de ankerplaats een gezonken jacht ligt. Het houten wrak ligt er sinds 1996, toen de Amerikaanse kapitein erop gek werd en met een bijl een gat in zijn boot heeft gekapt.
Haïke mag een duikset van de Flash V lenen en zo duiken we met
een groepje van 5: Bob, Severine, Adam, Haïke en ik.
Het heeft iets lugubers als je met je duikfles op je rug boven zo’n kapotte droom zweeft. Het wrak ligt op zijn kant, voor de boeg ligt het anker weg te roesten. De metalen tanks voor water en diesel houden het stukken beter uit dan de houten romp. Her en der ligt nog materiaal, een tang, een zekeringskastje, een gereedschapskist, … Achteraan ligt een grote, zware schroef met een dikke aandrijfas. Massief koper, wellicht meer dan 150 kg en heel wat geld waard. Even fantaseren we nog om ze te bergen, maar laten dat idee even snel weer varen als we bedenken waar we die moeten leggen eens ze boven is.
We eindigen de duik aan de overkant van het kanaal naar Port Bourayne, in het midden van Motu Vaiorea. Door de stroming konden we een geweldige afstand overbruggen omdat we ook wisten dat Koen ons boven volgde met de dinghy om ons op te pikken waar we boven kwamen. Geen roggen noch haaien gezien (volgens Seki zitten er zelfs gevaarlijke Tigersharks) maar het was een mooie duik.
Na de duik brengen we de rest van de dag door op Seki’s strand. Hij leert ons hoe we kokosnoten makkelijk en snel kunnen open maken, leert ons hoe de kokosnoten te raspen, en hoe er “kokosbrood” mee te maken op een vuurtje. We mogen met zijn Polynesische kajak roeien (Haïke en Flor gaan er onverbiddelijk mee over kop), en hij geeft ons nog een lading limoenen, papaja's, pompoenen en pompelmoezen mee.
Toch wel een fijne gast diene Seki... Haike moet misschien eens 2 keer denken?
BeantwoordenVerwijderen