Hier liggen we dan, in de diepe Vaga (Vanga uitgesproken) baai van het eiland Beqa (Mbenga uitgesproken). Het tochtje van Suva naar Beqa was maar vijf uur varen, maar het was heftig. De golven vormen zich tussen het grote eiland Viti Levu en Beqa en dat zorgt ervoor dat ik alleen in de kuip zit. Flor kotst een emmer vol, Haïke en Ward worden bleek en gaan in hun bed liggen, en zoals gewoonlijk voelt Sepke niks maar heeft die gewoon goesting om een dutje te doen in haar kajuit. Ondertussen slaan de golven over het voordek en af en toe krijg ik een serieuze zoutwaterdouche over mijn snufferd.
“Vaga Bay is really well protected” hadden ze ons nog gezegd en dat hadden we nodig want er is een storm onderweg. Nog een geluk dat we hier gisteren net voor zonsondergang aankwamen en het licht niet optimaal was om tussen het koraal te navigeren, zodat we conservatief moesten ankeren. Er lag ook geen enkel andere boot om op af te gaan. We bleven zo ver genoeg van het dorpje op het strand en ankerden dan maar op 15 meter diepte.
En dan begon de storm zich tijdens de nacht te vormen. We liggen hier 300 graden omgeven door groene bergen, en de wind vliegt langs alle kanten over de heuvels heen en raast zich een weg naar beneden, over het water en dan over ons dek. Da Big M (ons anker) graaft zich diep in, kraakt geregeld en moet hard trekken om ons bij te houden, en Small Nest wordt vaak zo schuin geblazen dat het lijkt alsof we aan de wind aan het racen zijn.
We hebben ontdekt dat onze ‘Spot Me’ terug werkt, en nu kan je onder de link ‘Positie’ zien waar we liggen. Misschien kan je het rif rond ons zien op de satellietfoto.
Het ankeralarm gaat meermaals af tijdens de nacht en de volgende dag, maar dat komt omdat we als een passer 360° in alle richtingen rond ons anker waaien. En als je dat dan ziet op de plotter staat je hart stil hoe dicht je bij dat rif moet zijn. Dan is het ‘fingers crossed’ en hopen dat het anker het houdt. Het waait soms 40 knopen (8 beaufort) en alles kraakt, fluit of huilt.
En ondertussen denk je terug aan Suva, en verwerk je wat je er gezien hebt en probeer je je gedachten te verzetten. Hoe vriendelijk de mensen er waren. Iedereen spreekt je aan met ‘Bula!’ (wat ‘Hallo’ wil zeggen), en lacht. Hier zijn we echt exotische exemplaren. De vrouwen zijn zot van blonde mannen. De mannen zijn zot van blonde vrouwen. De schoenpoetsers zijn zot van Flor, wrijven over zijn haren en geven hem een handgroet met drie truukjes na elkaar. En ook hoe ‘de tijd’ en ‘een ja’ hier relatief zijn. ‘Fijian Time’ slaat alles wat we al gezien hebben en een ‘ja’ is even goed ‘misschien’ of ‘nee’.
En de harde wind blijft ons ondertussen maar teisteren. Het is zondagmiddag als we beslissen om de boot in de harde windvlagen te vertrouwen en we met de Moo naar het dorpje gaan. In onze handen een bussel kavawortels. Die moeten geoffreerd worden aan de chief, het dorpshoofd. Als hij onze gift aanvaardt, mogen we in zijn baai ankeren. Maar eerst moeten we naar de mis. Haike krijgt een lange rok voor en een uur lang horen we de meest prachtige gezangen, afgewisseld door een onbegrijpelijke donderpreek van de priester die het over profiteurs leek te hebben. Het kan ook over koekjes of over tandwielen gegaan zijn, maar dan waren die alleszins verderfelijk slecht.
Na de mis mogen we onze schoenen weer aan en worden we naar het dorpshoofd gebracht, met onze bussel kava. Zijn vrouw weegt wellicht 150 kilo en zit op de grond, halfnaakt, een stinkend papje te brouwen in een geweldig smerige, vuile wasteil. We mogen de kamer ernaast binnen en daar zit de chief. We moeten eerst gaan zitten en dan moeten we de bussel kava voor zijn voeten leggen. Wat dan volgt is een korte ceremonie met handengeklap. Hij besluit daarna dat we welkom zijn in zijn baai. En dan nog beter: hij besluit dat ze nu de kava niet gaan malen en klaarmaken. Een lichte paniek maakte zich over mij meester toen ik bedacht dat we nu wellicht het papje van zijn madam in een schoteltje voor onze neus gingen krijgen…
Bon, we zijn gelukkig gespaard van gebleven van het papje en zijn dan maar naar de boot teruggegaan. Het is immers zondag en dan houden ze het graag rustig in het dorpje. Morgen zijn we welkom om te gaan wandelen en bij laag water schelpen te gaan zoeken.
Terug op de boot merken we dat het nog harder waait dan voordien. En volgens het weerbericht gaat het nog harder waaien… Mannekes.
Een koppel Argentijnen is hier vandaag ook komen ankeren. Ze komen straks spaghetti eten. Tenminste, als het in hun bord blijft liggen en niet wegwaait.
Later die avond: vlak voor de Argentijnen aankomen en het al donker is, krijgen we een heel heftige windvlaag te verduren. De dinghy (onze Moo) wordt met motor en al uit het water gelift als een vlieger, en draait om. “De dinghy is geflipt!”, roept Haike, die net buiten ging om te kijken wat er allemaal aan het wegwaaien was. Ramp. De motor ligt omgekeerd in het water. Nog geen minuut later hebben we de Moo weer recht. De motor en de benzinetank waren gelukkig heel stevig vastgemaakt (zo ooit geleerd van hoofdredder Knudde, tijdens mijn vakantiejobs als redder) en enkel onze slippers en sletsen dreven weg uit de dinghy. Maar een motor in zout water: da’s een klein drama. Gelukkig komt Esteban (van de Argentijnse boot) ons ter hulp, met onze schoenen in zijn dinghy. Hij is een mecanicien voor boten en staat me onmiddellijk bij in het redden van de motor: ontsmettingsalcohol nemen, reservebougies nemen (ik heb er maar eentje en er zitten twee bougies in onze tweecilinder), eerst de motor helemaal zoet spoelen, dan de bougies uit de motor draaien, een paar keer starten zodat het zeewater eruit spuit, dan de carburator laten leeglopen, benzine oppompen zodat het uit de carburator loopt, carburator terug sluiten, de cilinders met alcohol (96°) vullen, de bougies met de alcohol schoonmaken, alles terug vastzetten, bidden en proberen te starten. Na vijftien pogingen draait het motortje terug. Ongelooflijk. Ondertussen waait het nog altijd meer dan in een windtunnel en we beslissen om morgen de rest van het motoronderhoud te doen. Wat een geluk dat net zij hier toegekomen zijn, vandaag. Het verliezen van onze motor zou een klein drama geweest zijn…
Het was een intens en gezellig etentje met Esteban en Maria. Om de vijftien minuten liepen we wel eens naar buiten om te checken of hun boot er nog lag, of de dinghy’s er nog waren (en in de juiste positie) en of het anker niet krabde.
De buitenboordmotor van de Moo is aan boord gehesen en ik heb de Moo zelf vol met water laten lopen, zodat ze niet meer zou flippen.
En nu gaat er een lange nacht (dat is bij jullie ondertussen dag) in. En dan nog een lange maandag. (de volgende nacht voor jullie). Daarna zou de storm moeten gaan liggen. Laat ons bidden. Of geef ons even een huis.
Oei, wat een behoorlijk bangelijk verhaal! gelukkig dat ik dit lees als voor jullie, hopelijk de storm over gewaaid is. 'k zal toch maar weer mijn kaarskes aansteken denk ik.
BeantwoordenVerwijderenWat een akelig verhaal... Ik denk dat ik hier ook een kaarsje ga branden.
BeantwoordenVerwijderen